Russian Spy and I

Tijdens de Koude Oorlog was de Zwitserse stad Genève op spionagegebied een van de wereldhoofdsteden. De KGB, GROe en de CIA waren er vanwege de tientallen internationale organisaties en de ontwapeningsonderhandelingen in de stad. Ook de geheime diensten van Duitsland, Frankrijk, Groot-Brittannië en veel derdewereldlanden waren vertegenwoordigd. En natuurlijk moesten de Zwitsers op hun beurt dat bonte gezelschap in de gaten houden. Ik werkte er een paar jaar als correspondent voor onder meer het dagblad Trouw en de Wereldomroep. Een blik in een schimmige wereld. Over slordige agenten, foute schoenen, een vergeten bonnetje van een diner, en de opening van een kantoor in Moskou van Amnesty International.

Russian Spy and I

Door Hans de Vreij

Ik vroeg in het Russisch: “Neemt U mij niet kwalijk, maar komt u uit de Sovjetunie”? Het antwoord wist ik eigenlijk al, want de man die ik van achteren aansprak vertoonde alle kenmerken van de homo sovieticus. Het verkeerde pak, foute schoenen, merkwaardige haarsnit. Plaats van handeling: het Palais des Nations, het Europese hoofdkwartier van de Verenigde Naties in Genève. Zo begon in 1987 mijn contact met Michaïl Petroechov., medewerker van de KGB, de geheime dienst van de voormalige Sovjet-Unie. De plaats van handeling was nogal banaal: een advertentievitrine in het gebouw. Michaïl keek er naar ‘woningen te huur’. Ik ook.

Palais des Nations, Genève

Later zou Michaïl me vertellen dat hij er zeker van was dat ik een westerse inlichtingendienst vertegenwoordigde. Wie anders spreekt iemand van achteren in de juiste taal aan? Michaïl kon niet weten dat ik hem dankzij mijn studie Russisch en een uitgebreide belangstelling voor de toenmalige Sovjet-Unie zonder veel moeite correct had geplaatst.

Een kopje koffie hier, een lunch daar, en het contact was gelegd. Petroechov was als diplomaat geaccrediteerd bij de Verenigde Naties in Genève en gespecialiseerd in de VN-ontwikkelingsorganisatie UNCTAD. Maar al snel bleek zijn werkelijke deskundigheid niet te liggen op het gebied van de ontwikkelingslanden. De man wist juist verbazingwekkend veel over mensenrechten, kernwapens, Afghanistan en andere zaken die in die jaren actueel waren.

Kapitale fout

In het begin was het contact met deze Russische diplomaat niet anders dan de andere diplomatieke contacten die ik onderhield. Zo kreeg je als journalist soms wat meer te horen dan op de wekelijkse persbriefings van de VN. Maar Michaïl deed al snel iets doms. Hij had mij voor onze eerste gezamenlijke lunch uitgenodigd in een wat duurder Geneefs restaurant. Niet ongebruikelijk. Maar toen kwam de rekening. Hij betaalde, uiteraard. Maar vervolgens liet hij de rekening demonstratief liggen. Fout! Iedere westerse diplomaat of VN-ambtenaar had de bon zeker meegenomen om de lunch te kunnen declareren.

Russische diplomaten moesten in die tijd letterlijk iedere cent westerse valuta die ze uitgaven kunnen verantwoorden. Behalve één soort Russen: de medewerkers van de inlichtingendiensten KGB en GROe (de militaire inlichtingendienst), die vanaf een bepaalde rang en op bepaalde posten min of meer vrijelijk over buitenlandse valuta beschikten.* Vanaf dat moment was ik in de omgang met Michaïl extra op mijn hoede. Bij mijn eerste werkgever, Amnesty International, was men enigszins beducht voor belangstelling van de kant van buitenlandse inlichtingendiensten. Daar pikte ik het een en ander van op. En al snel ging Michaïl over tot een stap die hem definitief zou verraden.

Agents of influence

De KGB werkte, waar het journalisten betrof, aan het werven van agents of influence – mensen die niet door de KGB werden betaald, maar gebruikt werden om via de massamedia Sovjet-standpunten te helpen verbreiden. Bovendien werd gekeken of de persoon in kwestie chantabel was (of was te maken). Dat kon in de toekomst van pas komen, mocht de journalist in kwestie een belangrijke functie krijgen. In die dagen werd in Genève onderhandeld over een wereldwijd verbod op chemische wapens. Toevallig was ik in dat onderwerp gerold en aangezien vrijwel niemand anders er belangstelling voor had, kon ik me al snel tot de ‘top-experts’ rekenen. Deuren die eerder gesloten waren, gingen open. Er kwamen uitnodigingen van de VN voor fantastische werkbezoeken naar Rusland en Japan.

Ministerie van Buitenlandse Handel

Toen kwam een openingszet van Michaïl. “Je weet zoveel van chemische wapens”, zei hij op een dag. “Zou je voor het interne blad van ons ministerie een artikel kunnen schrijven over hoe het met de onderhandelingen gaat?” Het interne blad? Van het Sovjet-ministerie van buitenlandse handel waar Michaïl officieel voor werkte? En het moest ook nog onder zíjn naam worden gepubliceerd? Het voorstel stonk een uur in de wind. Aan de andere kant: Michaïl had zich ontpopt tot een waardevolle bron voor informatie over van alles en nog wat. Dus wat te doen? Ik besloot op het voorstel in te gaan, maar aan de veilige kant te blijven door Michaïl alleen informatie te verstrekken die in Nederland al was gepubliceerd. Het werd een Engelstalige samenvatting van een artikel dat ik al voor in het dagblad Trouw (een van mijn afnemers) had geschreven.

shikhany-1987

De schrijver van dit artikel tijdens een bezoek van VN-onderhandelaars aan Shikhany, een basis voor chemische wapens in de Sovjet-Unie, 1987

Geld

Een paar weken later gebeurde dat waar ik al een beetje op zat te wachten. Na afloop van alweer een etentje in een druk restaurant in het centrum van Genève haalde Michaïl, net iets te demonstratief, een grote envelop uit zijn binnenzak. “Hier is het geld voor je artikel, het was erg goed, iedereen is tevreden”. Even demonstratief zwaaide ik met mijn handen van “nee, nee!” Ik legde hem uit dat ik er absoluut geen geld voor wilde hebben, en dat ik als armlastige freelance-correspondent al heel blij was met de nuttige informatie en de regelmatige gratis dinertjes. Maar in het openbaar een envelop aannemen van een Sovjet-diplomaat, dat ging even te ver, bedacht ik me.

De volgende dag besloot ik dat ik toch iets terug moest doen wegens deze al te openlijke poging tot compromitteren. Ik raadpleegde een Amerikaanse collega in mijn ‘Salle de Presse 2’ die ik opvallend vaak in het gezelschap van een ándere Russische diplomaat had gezien. Zijn ervaringen bleken opvallend genoeg een exacte kopie van de mijne. Tijd voor wat tegenactie! De gelegenheid daarvoor liet niet lang op zich wachten. De jaarlijkse ontvangst voor journalisten op de Sovjet-missie bij de VN ter gelegenheid van de verjaardag van de Oktoberrevolutie.

Tegenzet

Na wat plichtplegingen met mij bekende diplomaten speurde ik naar de hoogst mogelijke Rus die ik kon aanspreken. Dat was niet zo moeilijk: de combinatie van een goed pak, goede schoenen, maar een foute bril en haardracht voerde me naar de persoon die de Eerste Secretaris op de Permanente Vertegenwoordiging bleek te zijn. Ik legde hem uit dat wij journalisten erg tevreden waren over de toen hagelnieuwe Glasnost van Michaïl Gorbatsjov, maar dat het gedrag van ‘de diensten’ nog wel erg ouderwets was. En ging verder met een samenvatting van het gedrag van Michaïl Petroechov, zonder overigens diens naam te noemen.

De diplomaat veinsde onschuld. Er waren helemaal geen KGB-mensen in Genève, beweerde hij. “Dat kan wel zo zijn”, antwoordde ik, “maar verschillende collega’s hebben dezelfde ervaring als ik, en de journalistenvereniging overweegt nu een officiële klacht in te dienen”. Toegegeven, dat laatste was niet waar, maar het dreigement wérkte wel.

Twee dagen later belde Michaïl me op bij de VN. Of we meteen even koffie konden gaan drinken. Hoogst ongebruikelijk, want we troffen elkaar bijna nooit in het gebouw van de VN. De goede man bleek nogal in paniek. “Wat heb je in vredesnaam gezegd?”, vroeg hij. De Sovjet-ambassadeur bleek daags na de receptie een spoedbijeenkomst van het voltallige personeel van de Permanente Vertegenwoordiging bijeen te hebben geroepen. “De journalisten bij de VN hebben geklaagd over het gedrag van de KGB-mensen”, hadden ze te horen gekregen. Véél te kort door de bocht, maar goed.

Met nauwelijks ingehouden genoegen legde ik Michaïl uit welke fouten hij allemaal had gemaakt, met het bonnetje in het restaurant, de poging om me tegen betaling iets te laten schrijven, de envelop met geld in het restaurant. “Jij bent een hele domme spion, en ik vraag me nu af wat ik met je moet doen. Zullen we je door de Zwitserse autoriteiten laten uitwijzen”? En daarmee had ik hem te pakken. Want een KGB‘er is ook maar een mens en Genève was voor hen een fantastische post. De bergen vlakbij, een prachtig meer om te zwemmen en te zeilen, het lekkere eten en ga zo maar door.

Voor het eerst toonde Michaïl zich zo mak als een lammetje. En tot mijn vertrek uit Genève, begin 1990, hadden we nog best aangenaam contact. Hij gaf me bij tijd en wijle leuke primeurs, die allemaal verifieerbaar correct bleken te zijn. En hij vroeg me nooit meer om iets voor hem te doen – op één uitzondering na.

Amnesty International

Mijn eerste baan was woordvoerder van de Nederlandse afdeling van Amnesty International. Dat wist Michaïl. En omdat de toenmalige officiële Amnesty-vertegenwoordigster in Genève pas nieuw en nog onervaren was, benaderde hij mij over een in zijn ogen zeer delicate kwestie. De opening van een officieel kantoor van de organisatie in Moskou. Je staat er nu niet meer bij stil, maar eind jaren ’80 was alleen het idee al revolutionair. Twintig jaar lang was Amnesty International v.w.b. mensenrechten een luis in Sovjet-pels geweest, en dan nu een eigen kantoor in Moskou?

Michail vroeg me honderduit over de organisatie. Wie waren de leden, waar kwam het geld vandaan, wie bepaalde het beleid. Standaardvragen zoals ik die in mijn Amnesty-tijd zo vaak had moeten beantwoorden. “Waarom lees je eerst niet een paar foldertjes?”, suggereerde ik. Nee, hij moest het persé uit mijn mond horen. Er volgden nog meer etentjes annex vragenuren.

Brief aan Moskou

Op een dag vertelde hij me dat het Internationaal Secretariaat van Amnesty in Londen in een brief aan de overheid in Moskou het voorstel had gedaan om een delegatie naar de hoofdstad van de Sovjet-Unie te sturen om over dat nieuwe kantoor te komen praten. “Zeg ze maar dat dat zo niet werkt. Ze moeten eerst op neutraal terrein gaan praten met Fjodor Boerlatski”. Die was op dat moment de officiële troubleshooter van Gorbatsjov voor kwesties als de mensenrechten.

Ik belde een mij goed bekende medewerker van Amnesty op het Internationaal Secretariaat en bracht de boodschap over. Lange stilte aan de andere kant van de lijn. En dan: “Hoe weet jij in vredesnaam van het bestaan van die brief? Die is zeer vertrouwelijk!”. Ik legde uit dat ik slechts als boodschapper optrad en dat de boodschap afkomstig was van iemand waarvan ik aannam dat hij voor de KGB werkte. Ik hoorde er de dagen erna niets meer van, maar enkele weken later sprak de secretaris-generaal van de organisatie inderdaad in Parijs met Boerlatski. 

Pas na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie hoorde ik van een Russische diplomaat dat het AI-kantoor onderwerp was geweest van een felle strijd tussen de KGB (faliekant tegen) en Buitenlandse Zaken (vóór). Met de steun van Gorbatsjov en Boerlatski had Buitenlandse Zaken uiteindelijk z’n zin gekregen.

In 1991 moest Michaïl uit Zwitserland vertrekken. Net als zoveel KGB-personeel werd hij na een mislukte coup tegen Gorbatsjov in dat jaar en vervolgens het uiteenvallen van de Sovjet-Unie naar huis teruggeroepen. Maar mijn contacten met hem kregen nog een staartje. Ik woonde inmiddels in Praag, maar kwam nog regelmatig in Genève. Zo logeerde ik kort na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie bij een collega. Na twee dagen ging de telefoon. De perswoordvoerder van de Amerikanen. Hoe hij wist dat ik daar was? Geen idee. Hij nodigde me uit voor een lunch vlakbij de VS-missie. Tijdens het eten praatten we over koetjes en kalfjes en bij de koffie kwam de aap uit de mouw. “Jij had altijd veel contact met de Russen, zeg eens, wie van hen werkte volgens jou voor de KGB? Kun je daar een lijst van maken?”

Belangrijkste agent

Beleefd wimpelde ik deze uitnodiging tot openhartigheid weg en legde uit dat ik tal van contacten had en dat ik me alleen interesseerde voor de vraag of die contacten nuttige informatie voor m’n werk opleverden. De ingebakken glimlach verdween van het gezicht van mijn Amerikaanse disgenoot. “Jij had anders wel contact met de belangrijkste man die de KGB hier in Genève had!”

Dat kan nooit die lichtelijk suffe Michaïl zijn geweest, dacht ik bij mezelf. En inderdaad: volgens de Amerikaan ging het om de perswoordvoerder van het onderhandelingsteam van de Sovjetunie inzake chemische wapens. Een deskundige en moderne Rus, waarmee ik inderdaad veel te maken had gehad. Hij had me nooit voorgelogen, wat ik van de Amerikanen niet altijd kon zeggen. “Ach, als alle KGB-medewerkers net als hij zijn dan hoeven jullie je geen zorgen te maken”, zei ik. Maar bij de Amerikanen had ik het even goed verbruid…

PS: de chemische wapens-perswoordvoerder annex KGB-medewerker Anatolij Sjtsjekotsjichin zou jaren later in het nieuws komen. Hij was een van vijftig Russische diplomaten die in 2001 wegens spionage groepsgewijs de Verenigde Staten werden uitgegooid. Het laatste wat ik in de jaren ’90 dankzij Google van Michaïl Petroechov wist was dat hij als diplomaat in Helsinki werkte.

* Later las ik de memoires van Oleg Gordievsky, de belangrijkste KGB-MI6 dubbelspion tijdens de Koude Oorlog. Hij schrijft daarin dat het ‘niet-meenemen’ van bonnetjes tot de huisstijl van de KGB behoorde. Men achtte het beneden hun waardigheid om de rekening op  te pakken. (“This rule derived from the KGB’s archaic believe that to ask for a copy of the bill was somehow infra dig; that it was more polished and cosmopolitan to wave away the invoice with the tip.”) – ‘Next Stop Execution, The Autobiography of Oleg Gordievsky’.

Engelstalige versie van dit artikel

Over Hans de Vreij

Retired Dutch journalist. Covered EU, NATO, UN, security & defense. Was correspondent in Berlin, Brussels, Geneva, Prague. Studied Russian language & literature.
Dit bericht werd geplaatst in Chemical weapons, Intelligence, Rusland, Russian Federation, Verenigde Naties, weapons of mass destruction en getagged met , , , , , , , . Maak dit favoriet permalink.

6 reacties op Russian Spy and I

  1. Pingback: ‘Russian Spy and I’ | Hans de Vreij's blog

  2. Jennifer Geerts zegt:

    Heel interessant om dit te lezen Hans.

  3. Peter Veenendaal zegt:

    Geweldig verhaal Hans.

  4. Jan Smit zegt:

    Bijzonder interessant verhaal, hoe vaak maak je dat nou mee?

Plaats een reactie