Voorzitter. Stelt u zich het volgende scenario voor. Er is een escalatie aan de oostgrens van Europa. Terwijl de Russische troepen oprukken en onze NAVO-bondgenoten alarm slaan, kijkt Europa naar het westen, maar dit keer blijft het stil in Washington. Terwijl de eerste Russische troepen de Baltische staten binnen walsen, hebben we geen idee hoeveel troepen het betreft en waar ze precies binnenkomen. We beschikken namelijk niet over onze eigen intelligence en satellieten. De F-35’s die we de lucht in sturen om deze informatie te verzamelen, kunnen daar maar kort blijven, omdat we ze niet in de lucht kunnen tanken. Na drie dagen kunnen de F-35’s überhaupt niet meer boven de Baltische staten opereren omdat Rusland hier zijn luchtafweergeschut heeft geïnstalleerd en de Europese NAVO-landen nauwelijks beschikken over middelen voor suppression of enemy air defenses. Na vijf dagen is de munitie op, zijn de grenzen in Europa anders getekend en is de internationale rechtsorde, die ons 80 jaar lang veilig heeft gehouden, naar het graf gedragen. De 13de brigade, die al halverwege Duitsland richting Litouwen was gegaan, kwam te laat, en misschien maar goed ook, want qua medisch personeel is de brigade maar voor 60% gevuld, en dat is dan nog de best gevulde brigade. De goedbedoelde, vrijblijvende initiatieven, zoals het dienjaar en de wervende campagnespotjes, hebben misschien wel voor een paar honderd extra aanmeldingen gezorgd, maar niet voor de duizenden die nodig zijn.
Voorzitter. Het scenario is fictief, nog wel. Maar de tekorten bij de genoemde capaciteiten zijn dat helaas niet. Het waren precies deze capaciteiten die het de Europese landen opbrak toen ze in 2011 militair ingrepen in Libië. Toen hielpen de VS ons nog uit de brand. Nog veel erger, exact deze gebreken werden in 1999, 25 jaar geleden, al geconstateerd in Kosovo. Hoe pijnlijk. We hebben helemaal niks geleerd. Het is volkomen terecht dat de VS het ons als Europa aanrekenen dat we onze eigen verantwoordelijkheid onvoldoende hebben genomen.
Voorzitter. Het is nu meer dan 1.000 dagen na de grootschalige Russische invasie in Oekraïne. Er gaat geen dag voorbij of we worden met onze neus op de pijnlijke feiten gedrukt over hoe kwetsbaar en afhankelijk we zijn. Is de minister het met mij eens dat we de disbalans tussen de VS en de Europese NAVO-landen moeten herstellen? Zo ja, wil hij een inventarisatie maken van wat hiervoor nodig is? Is daardoor het toewerken naar 3%, de NAVO-norm, onvermijdelijk? Graag een reactie.
Voorzitter. In dit scenario heb ik het nog niet eens over het feit dat onze medische keten nu is gebouwd rond kwaliteit en niet rond kwantiteit. Deze keten is gebouwd rond de beste verpleging, terwijl het in het zwarte scenario vooral moet gaan om het redden van levens. In het scenario heb ik het alleen maar over het gemis van strategische capaciteiten, maar wist u dat op dit moment infuusvloeistoffen niet worden aangevuld omdat de fabriek in de VS door een storm platligt en we zelf niks kunnen produceren? Zijn de bewindspersonen zich bewust van deze kwetsbaarheden?
Voorzitter. Ik heb het nu ook nog niet eens over het feit dat zeven op de tien gevechtsklare militairen in Europa op dit moment Amerikanen zijn. Ik heb deze bewindspersonen veel complimenten gegeven over de Defensienota, maar op het gebied van personeel zegt deze nota nauwelijks iets nieuws en is die weinig ambitieus. Ik was daarom verheugd om het stuk via RTL te lezen. Natuurlijk is het waardeloos dat het gelekt wordt, maar het is in ieder geval positief dat er binnen Defensie wel wordt nagedacht over verplichtende vormen van het dienjaar. Het was alleen weer typerend dat de hele communicatieafdeling van Defensie, inclusief de CDS, er als de kippen bij was om dit te downplayen. Waarom? We hebben de luxe niet meer om taboes te hebben. Is de minister dat met mij eens? En wat is de status van dit stuk?
Voorzitter. Ik wil graag de bewindspersonen en al mijn collega’s een verstandig stuk van ons wetenschappelijk instituut over verplichtende vormen van dienen overhandigen. Als u dat kunt verspreiden: graag. We moeten ons niet alleen voorbereiden op het meest gevaarlijke scenario, maar ook op het meest waarschijnlijke scenario, schreef hoogleraar Martijn Kitzen vorige week in Carré. Hoewel hij de focus op hoofdtaak 1 logisch vindt, waarschuwt hij er wel voor dat onze tegenpolen zeer waarschijnlijk directe confrontaties zullen vermijden en dat zij ons proberen te destabiliseren via andere machtsmiddelen. Dit zien we bijvoorbeeld vandaag de dag al gebeuren op het Afrikaanse continent. Terwijl dit kabinet historisch bezuinigt op ontwikkelingshulp en op diplomatie, zien we dat China en Rusland in ons vacuüm springen. Het belangrijkste instrument dat ons binnen Defensie hierbij van nut kan zijn, de SOF-eenheden, missen we compleet in de Defensienota. Hoe verklaren deze bewindspersonen dat?
(passage uit een Kamerdebat over de begroting van Defensie dd 3 december 2024).