In Afghanistan is de oorlog tegen de Taliban niet te winnen. Hooguit kan de strijd teruggebracht worden tot een beheersbaar conflict, waarbij het Afghaanse leger de rust kan bewaren en de buitenlandse troepen kunnen vertrekken.
Dat zegt brigadegeneraal Mark Carleton-Smith, gedurende zes maanden de commandant van de Britse troepen in de provincie Helmand.
‘Afghanistan’ als centrale staat bestaat niet. Net zo min bestaat de’ Taliban als een centraal georganiseerde en geleide gewapende groepering. Ook is er geen ‘oorlog’ in de klassieke betekenis van het woord. In die zin zijn de woorden van de Britse generaal zowel een open deur als een opvatting die de nodige nuancering verdient. Hetzelfde geldt voor een inmiddels van alle zijden ontkend bericht dat er in Saoedi-Arabië gesprekken hebben plaatsgevonden tussen de Afghaanse overheid en vertegenwoordigers van de Taliban.
Pessismisme en optimisme
Ter illustratie: op dezelfde dag dat generaal Carleton-Smith zijn wat pessimistische uitlatingen deed maakte de Australische omroep ABC melding van de successen in de naast Helmand gelegen provincie Uruzgan, waar Nederland de NAVO-troepen leidt. Zoals Radio Nederland Wereldomroep eerder al meldde zijn daar hele gebieden op de Taliban veroverd (of heroverd). Volgens het Nederlandse ministerie van defensie woont er nu 75 procent van de bevolking in steden, dorpen en gehuchten die grotendeels onder controle staan van de NAVO, het Afghaanse leger en de politie. Niet slecht voor een provincie die door de Verenigde Staten als de bakermat van de Talibanbeweging is gekenschetst en waar een groot deel van de leiding van de Taliban zijn wortels heeft. Maar over het algemeen genomen beschikt de door de NAVO-geleide ISAF-troepenmacht over veel te weinig militairen om overal in Afghanistan garant te kunnen staan voor duurzame rust en veiligheid.
Geval apart
Overigens is Helmand is een geval apart, bijvoorbeeld als gevolg van de papaverteelt, opiumhandel en zelfs geavanceerde laboratoria voor de productie van heroïne; zaken die men in Uruzgan nauwelijks aantreft. Criminele bendes, milities van plaatselijke krijgsheren, de Taliban en naar verluidt ook al Qaeda-elementen bulken er van het geld. En dat vertaalt zich weer in de makkelijke aanschaf van wapens en overig militair materieel, en de makkelijker rekrutering van strijders. Ook Kandahar, de grootste van de zuidelijke provincies, heeft zo zijn eigen specifieke problemen.
De regering in Kabul is een mengelmoes van etnisch en politiek sterk verschillende ministers en onderkoningen, waaronder een aantal aan wiens handen veel bloed kleeft. In de provincies trekt men zich weinig aan van het centrale gezag, met één uitzondering: in het algemeen wordt het Afghaanse Nationale Leger (ANA) gerespecteerd. Al was het maar omdat de militairen hiervan nooit in hun ‘eigen’ provincie worden ingezet en dus niet besmet zijn door lokale conflicten tussen stam- en clanleiders of criminele praktijken.
Stromingen
De Taliban kent ook diverse stromingen zoals een puur-nationalistische en een die meer gecharmeerd is van de wereldwijde jihad tegen de ‘Kruisvaarders’ en min of meer nauwe banden onderhoudt met al Qaeda. Maar zelfs bij dat laatste hoort een kanttekening: Afghanen in het algemeen en de Pashtun-meerderheid in het bijzonder zijn nogal xenofobisch ingesteld, beschouwen zich als ‘Ariërs’ en zijn dus per definitie niet erg gesteld op Arabieren.
Kruisvaarders
Dat praten met de Taliban nuttig zou zijn is een open deur, en op zeer lokaal niveau gebeurt dat naar verluidt ook wel. Maar echte alomvattende vredesonderhandelingen, dat is een hele andere kwestie. Sinds Hamid Karzai in 2001 interim-president werd en in 2004 officieel in die functie gekozen werd heeft hij herhaaldelijk de Taliban uitgenodigd voor gesprekken. Een van zijn eerste daden in 2001 was zelfs het sturen van een uitnodiging aan Taliban-voorman mullah Mohammed Omar om deel te nemen aan de nieuwe regering van Afghanistan. Maar even steevast hebben de Taliban dergelijke uitnodigingen van de hand gewezen. Zo publiceerde de Taliban op 29 september jongstleden ook een verklaring waarin berichten over onderhandelingen met bemiddeling van Saoedi-Arabië en Groot-Brittannië al werden afgedaan als een loos gerucht. En als “een mislukte poging van de vijand om wantrouwen en zorg te zaaien onder de Afghanen, andere landen, en de mujahedin”.