(…)
De heer Middendorp: Voorzitter. Ik dank u voor de gelegenheid om wat meer beeld te geven bij wat er is gebeurd en wat er de komende tijd gaat gebeuren. Staat u mij toe dat ik iets meer tijd neem om uit te leggen wat er allemaal aan de hand is in het gebied en wat wij de komende tijd willen gaan doen.
Eerst wil ik echter de woorden van de heer Bouman onderstrepen. Hij sprak over het enorme respect voor de mensen die betrokken zijn bij de afvoer van de stoffelijke overschotten en de behandeling en de identificatie daarvan. Het is zeer aangrijpend werk dat niemand onberoerd laat. Ik kan me maar voor een klein deeltje voorstellen wat dat voor iemand betekent en wat voor impact dat heeft. Die mensen verdienen absoluut onze waardering.
De afgelopen week is er dag en nacht keihard gewerkt. Of het nou diplomaten, agenten, mensen van de NCTV of militairen zijn: iedereen is tot op het bot gemotiveerd om er alles aan te doen wat nodig is om de stoffelijke overschotten terug te brengen. Dat is niet alleen het geval in Nederland maar ook in de nu heel intensieve samenwerking met Australië en in de samenwerking met Maleisië. Het is dus een soort team effort. Ik denk dat we daarvan alleen maar kunnen leren.
We staan nu wel voor de volgende stap, de heel belangrijke taak om de resterende stoffelijke overschotten en bezittingen terug naar Nederland te krijgen. Dat is geen makkelijke taak. Daarvoor hebben we de afgelopen week vele scenario’s onderzocht. Het zijn scenario’s die variëren van militaire inzet in het gebied om het gebied zelf af te grendelen en te onderzoeken, tot het scenario waarvoor nu is gekozen. Daarover is ook in de media veel gespeculeerd. Ten aanzien van die scenario’s is een enorme inspanning gepleegd om het allemaal mogelijk te maken. Er zijn eenheden geconsigneerd, die binnen moesten blijven en van wie de vakantieverloven zijn opgeheven. Nogmaals: iedereen is diepgaand bereid om dat te doen wat nodig is, ook in het zwaarst denkbare scenario dat voorlag.
Laat ik u eerst meenemen naar de lokale omstandigheden. De ramp vond plaats in het oosten van Oekraïne, vlakbij Donetsk, een grotere plaats, maar de wrakstukken liggen verspreid over een groot gebied van zo’n 35 km2. Het is een gebied waar rivieren doorheen lopen, waar meren zijn, waar bossen liggen, waar mensen wonen en waar het zoeken dus niet eenvoudig is. Het zijn niet een paar weilanden die moeten worden doorzocht; het is echt een groot gebied.
Het is ook een gebied op enkele kilometers van de Russische grens. Laten we dat vooral niet vergeten, ook niet in de weging van de scenario’s; daar kom ik zo dadelijk op terug. Dit gebied is in handen van rebellen en separatisten en door de wijziging in het leiderschap hebben ook Russische staatsburgers hun positie in dat gebied kunnen versterken. De separatisten wilden daar vooral hun zelfstandige republiek creëren. Een republiek die zich bij voorkeur aansluit bij de Russische Federatie maar die, als dat niet lukt, dan toch in ieder geval wel een zekere mate van autonomie wil krijgen.
De separatisten bestaan uit diverse groeperingen die onderling verdeeld zijn en dus niet altijd op een lijn zitten. Er is dus geen sprake van eensgezindheid, noch in het politieke leiderschap van die partijen noch binnen de gewapende groeperingen zelf.
Aan de Oekraïense kant is een grootschalige operatie gaande, een antiterrorisme-operatie om de gebieden waar al die in hun ogen “opstandelingen” zitten, weer onder controle te krijgen.
Er is weliswaar een soort staakt-het-vuren overeengekomen rond de crashsite, maar we hebben al een aantal keren gezien dat het staakt-het-vuren niet altijd door iedereen gerespecteerd en dat het heel fragiel is. Er is zeker geen breder staakt-het-vuren buiten de crashsite. Dit houdt in dat de gebieden waar wij doorheen moeten, nog steeds deel uitmaken van het conflict. Deze situatie is dus niet de ideale omstandigheid om een onderzoek uit te voeren. De situatie is fluïde en onoverzichtelijk. Daarnaast zijn in de situatie heel veel factoren van invloed op het dreigingsbeeld, dat continu kan veranderen. De frontlijnen wisselen. Ik denk dat de conclusie gerechtvaardigd is dat de dreiging significant was, is en blijft. De dreiging zoals die afgelopen maanden en weken is geweest, blijft de komende tijd zeker op dat niveau. Dat is ook de inschatting van de MIVD.
We hebben dit veld, deze dreiging en deze risico’s samen met de Australiërs geanalyseerd op basis van de informatie van de diensten. Ondanks tijdsverschillen en afstanden hebben we parallelle planningen uitgevoerd en parallelle analyses gedaan met een Nederlands ritme en een Australisch ritme. Beide kwamen we tot eenzelfde conclusie: groot militair ingrijpen is niet wenselijk. Ik zal uitleggen waarom. Allereerst heeft groot militair ingrijpen toch een escalerende werking, sowieso op de partijen in het gebied. Je moet daar troepen opbouwen en je moet het gebied in. Separatisten en andere partijen hebben er geen belang bij dat je daar even de macht komt overnemen. Zij beschikken over allerlei soorten wapensystemen, zoals we helaas hebben moeten constateren. Je moet er rekening mee houden dat dit een escalerend effect heeft en dat je wordt geconfronteerd met incidenten. Op zichzelf hoeven we daar niet van terug te schrikken, maar een afgeleid risico is wel dat je partij in een conflict kunt worden, wat een niet onbelangrijke factor is.
Een volgende reden om hiervan af te zien is de nabijheid van de Russische grens. Rusland heeft bepaalde belangen en Oekraïne heeft bepaalde belangen. Dit betekent dat een militaire actie in zo’n gebied verdere uitstralingseffecten kan hebben en reacties in de regio kan oproepen.
Een andere belangrijke factor in de afweging is de toch wel wat langere reactietijd. Als je zoiets doet, is er sowieso instemming van Oekraïne nodig. Dat is de overeenkomst die hopelijk vandaag wordt getekend. Ook is er instemming van Rusland nodig. De partijen moeten wel erkennen dat dit nodig is en erachter staan om dit kunnen doen. Dat kost tijd. Daarnaast is er de logistieke opbouwtijd. Je bent toch wel enkele weken bezig voordat je zo’n operatie zou kunnen uitvoeren in het gebied. Ook de factor tijd is niet onbelangrijk.
Parallel hieraan bleek dat de toegankelijkheid van het gebied toenam. Er is net al geschetst dat de OVSE met ongeveer 30 man in Donetsk aanwezig is en steeds meer vrije toegang tot het gebied kreeg in overleg met de lokale partijen. Daarmee werd het intensiveren van het huidige traject steeds kansrijker. In die afweging is ervoor gekozen om met name dat spoor verder te volgen. In feite kiezen we voor: als het niet kan zoals het moet, dan moet het zoals het kan. Dit betekent dat we de inspanningen die nu al plaatsvinden, gedoseerd gaan uitbouwen. Wij zetten allerlei teams klaar. We sturen teams naar het gebied. Waar we het gebied in kunnen, gaan we erin. Waar we met meer mensen het gebied in kunnen, gaan we met meer mensen erin om te doen wat nodig is.
Dat dit kan werken, blijkt uit het feit dat de OVSE al sinds maart in het gebied aanwezig is en daar redelijk vrijelijk kan bewegen. U ziet zelf de vele mediateams, die redelijk vrijelijk door het gebied kunnen bewegen. Een bepaalde mate van bewegingsvrijheid is er. Dat maakt deze optie kansrijk. De OVSE heeft in die periode natuurlijk al vele contacten opgebouwd en vele relaties verdiept, waardoor het makkelijker is om tot afspraken te komen, ook met de separatistische groeperingen, die daarbij wel behulpzaam moeten zijn. Tot nu toe zijn alle afspraken die met die groeperingen zijn gemaakt, ook nagekomen, zoals we in de afgelopen weken ook hebben gezien. Australië heeft exact dezelfde afweging gemaakt en is tot exact dezelfde conclusie gekomen, zoals ik al zei.
Als men hetzelfde ongemakkelijke gevoel heeft bij deze optie als ik, kan men zeggen dat er enerzijds enorme onveiligheid wordt geschetst, terwijl er anderzijds ongewapende mensen dat gebied in worden gestuurd. Hoe kan dat nu verantwoord zijn? Ik besprak dat met een agent. Hij zei: hoe minder ik bewapend ben, hoe veiliger ik mij voel, omdat bewapening an sich provocerend werkt. Onder deze formule, met deze afspraken, die zich in de afgelopen weken hebben bewezen, voelt hij zich veiliger dan als er iedere keer een hele gewapende macht komt opdagen om hem veilig te stellen, met al het geweld van dien.
De insteek om dit op een veilige manier te kunnen uitvoeren, bestaat uit een aantal elementen. Het eerste element is dat we het gebied maximaal toegankelijk willen houden. Dat doen we door via de OVSE vooral samen te werken met de lokale partijen, door deze daarin mee te nemen en als het even kan ook zelf een rol te geven bij het netjes afwikkelen van deze ramp en bij het ervoor zorgen dat alle stoffelijke overschotten en eigendommen terugkomen.
Een ander element van dit eerste punt, het maximaal toegankelijk houden, is het onbewapend zijn. Doordat je onbewapend bent, ben je niet bedreigend en provoceer je niet. Het nadeel van deze aanpak is natuurlijk wel dat de toegang niet altijd gegarandeerd is. Het is toch een beetje afhankelijk van de thermometer van de dag of je er wel of niet in kunt. Dat is ook gisteren weer gebleken, toen het team op twee kilometer van de site moest omdraaien. Dat is ook vandaag weer gebleken, toen een team in het gebied alsnog moest omdraaien en weer terug moest. Door die betrokkenheid wordt de veiligheid voor een deel zekergesteld en het gebied toegankelijk gehouden.
Een ander punt is dat er zoveel mediateams in dat gebied aanwezig zijn. Daardoor kijkt de hele wereld mee met wat daar gebeurt. Dat werkt drempelverhogend voor partijen die kwaad in de zin hebben.
Een derde punt bij het borgen van de veiligheid is de dagelijkse afweging of we erin kunnen of niet, het continu monitoren van de situatie ter plekke. Er wordt nu een operatiecentrumpje neergezet om dat nog beter te doen. Daar kom ik nog op terug. Er wordt gebruikgemaakt van de informatie van alle diensten, de OVSE, het Rode Kruis en alle andere organisaties die daar functioneren, om goed te kunnen beoordelen of het gebied toegankelijk is of niet. Onze eigen mensen zijn ook wel wat gewend. Zij hebben ook ervaring en kunnen feeling opbouwen — ground truth, zoals ik dat noem — over wat er aan de hand is, of de stemming verandert. Ook dat is belangrijke input bij afwegingen of we wel of niet dat gebied ingaan.
Deze elementen samen garanderen een bepaalde mate van veiligheid, die zich in de afgelopen tijd heeft bewezen, zoals ik al zei. Het aspect bewapening speelt ook een rol bij de veiligheid. Het verdrag maakt het mogelijk om te bewapenen. Er is al gesproken over het wel of niet dragen van side arms, te weten pistolen. Deze zijn absoluut niet genoeg om er antwoord op te geven, als het escaleert.
Side arms zijn niet noodzakelijk voor het uitvoeren van deze taak. De belangrijkste veiligheid ligt in het niet bedreigend zijn, zoals ik al zei. Maar als het voor alle partijen daar acceptabel is dat een agent een pistool draagt — en voor veel partijen is dat vrij normaal — waarom zou je dat dan niet meenemen? Het geeft de mensen zelf een groter gevoel van veiligheid en je laat je iets minder snel aan de kant zetten, als iemand dreigende taal uitslaat. Het zal wel helpen om de bewegingsvrijheid wat te vergroten, maar het is absoluut niet noodzakelijk om dat te doen.
Bovendien geldt dat ook niet voor alle mensen. De forensische deskundigen, waarover mijn buurman sprak, hebben geen behoefte aan het dragen van een wapen, maar andere mensen wel, dus je kunt variëren wat betreft wie wel en wie niet. Tot zover de veiligheid.
Dan de aanpak zelf. Hoe zien we deze voor ons? Zoals ik net zei, wordt er in Donetsk een operatiecentrumpje ingericht, dat dagelijks, geïntegreerd leiding gaat geven. Een Nederlandse kolonel is daar de baas, er is een Australische plaatsvervanger en ook een plaatsvervanger uit de politie. Ofwel, er is sprake van een geïntegreerde leiding aan alles wat dat gebied in- en uitgaat, en van een gecoördineerde inzet van alle teams.
Een tweede element in de aanpak is dat het gewoon een heel pragmatische aanpak is: maximaal doen wat mogelijk is en meer mensen erin als je er meer mensen naartoe kunt sturen. Wij hebben al die mensen stand-by staan, ze zitten voor een groot deel al in het gebied. Als er meer ruimte ontstaat, hebben we hier ook mensen stand-by die wij zo kunnen invliegen om de capaciteit verder te vergroten.
Zoals ik al heb gezegd, maakt dat operatiecentrum dagelijks afwegingen met betrekking tot de vraag hoeveel teams erin kunnen en hoe de veiligheid is. Waar nodig, kan het zaken aanpassen. Het zal zich in zijn aanpak uiteraard focussen op de meest kansrijke gebieden; die komen eerst. Op basis van de inlichtingen die we hebben, weten we natuurlijk wel waar er de grootste kans is op stoffelijke overschotten of eigen bezittingen, en daar gaan we natuurlijk allereerst op focussen. Misschien worden we wel heel erg beperkt in onze toegang tot het gebied, maar laten we er in ieder geval voor zorgen dat we dan de meest kansrijke gebieden hebben gedaan. Zoals ik net zei, is die aanpak multinationaal. Niet alleen Australië, maar ook Maleisië draagt bij aan de uitvoering van deze operatie. Maleisië ondersteunt ook deze insteek.
In de aanpak zit ook het tenue. Daarover circuleren verschillende berichten, maar agenten en marechaussees zullen gewoon hun agentenpak aanhebben en in principe daarin hun werk doen. We gaan de herkenbaarheid wel vergroten: zij krijgen straks allemaal hesjes, waarop duidelijk staat, ook voor de lokale bevolking, wat zij daar aan het doen zijn. We houden helmen en scherfvesten bij de hand, dus er is in ieder geval sprake van enige persoonlijke bescherming, mocht het ter plekke escaleren.
Volgens mij zijn de aantallen gisteren al grotendeels genoemd, maar ik noem ze toch nog even. Ik heb het alleen over het deel dat on site is, dus dat ter plekke zoekwerkzaamheden kan verrichten. Van de politie is er zo’n 23 man in het gebied, met nog 60 man op afroep hier in Nederland, die zo kan worden ingevlogen. Van de marechaussee is er 40 man in het gebied, ook met 60 man op afroep hier in Nederland. Wij kunnen beide volgens mij nog uitbouwen. Uit Australië is er 50 man in het gebied, met nog 100 man op afroep. Maleisië heeft 68 mensen aangeboden. In totaal is er dus meer dan genoeg zoekcapaciteit om dit uit te voeren. As we speak zijn we constant voertuigen et cetera aan het invliegen, zodat we direct tot uitvoering kunnen overgaan als er ruimte ontstaat.
Nu het aspect van commandovoering en regie. Nederland is hierin de lead nation. In mijn staf loopt er al een week lang een Australische delegatie rond, zodat we de planning zo geïntegreerd mogelijk kunnen uitvoeren. Dat geldt ook voor alle andere opties die ik zonet aangaf. In Nederland geldt er een gedeelde verantwoordelijkheid tussen het ministerie van Veiligheid en Justitie en het ministerie van Defensie, waarbij Veiligheid en Justitie zich vooral richt op de berging, de identificatie en het hele justitiële onderzoek, en Defensie zich richt op de operationele uitvoering, de veiligheidsaspecten, de internationale afstemming van de uitvoering en de logistieke ondersteuning van die uitvoering. Dat is dus in Nederland. In het gebied zelf zijn er twee belangrijke spelers. De eerste is de net genoemde head of mission, de heer Aalbersberg. Hij zit in Kiev. De andere is de commandant van het operatiecentrum, kolonel Kuijs, die in Donetsk zit. De head of mission in Kiev werkt vooral op nationaal niveau. Hij coördineert de Nederlandse inspanningen in Oekraïne, heeft de contacten met de verschillende veiligheidsinstanties van Oekraïne en coördineert met de heads of mission in de andere landen die in Oekraïne aanwezig zijn. Kolonel Kuijs resideert sinds gisteren in Donetsk. Hij zit vooral op het uitvoerende niveau, wordt direct door mij vanuit het operatiecentrum aangestuurd en coördineert in feite de operationele activiteiten van alle diensten in het gebied, ook die van de andere nationaliteiten. Normaliter hebben wij bij een operatie een red card holder, vooral als wij zijn ingebed in een grotere missie. Dat is hierbij niet het geval, dus het redcardholderschap is hierbij niet van toepassing; wij hebben zelf de leiding. Aan de Australische kant is dat ingevuld via twee personen. De een is oud-generaal Houston, die in Kiev zit en een soort red card holder aan de politieke kant is. De ander is de plaatsvervanger in het operatiecentrum. Zoals ik zei, komt er een Australische plaatsvervanger die ervoor zal zorgen dat ook de richtlijnen uit Australië goed worden uitgevoerd.
Ik heb nog twee punten. Het eerste betreft de exit en de end state. Die zijn altijd heel belangrijk. De end state is zo geformuleerd dat wij het maximale doen om de komende drie weken alle stoffelijke overschotten en bezittingen terug te brengen. De exit bestaat uit twee elementen. Het eerste element is een limitatie in tijd, in principe drie weken. Het tweede element is een beperking in bewegingsvrijheid. Dat betekent dat de teams aan de buitenkant van het gebied worden gestationeerd en dat we per dag bekijken of ze het gebied in kunnen. Als het echt fout gaat, blijven ze zitten. Als het nog verder fout gaat, trekken ze zich misschien nog wat verder terug. Dat zijn de twee elementen waarmee we een exit op ieder moment zo veel mogelijk proberen te garanderen.
Tot slot zeg ik nog iets over de logistiek. Ook die doen we volledig samen met de Australiërs. We hebben een gezamenlijke luchtbrug ingericht. Vandaag is er een tweede C-17 aangekomen, zo’n groot Australisch toestel dat u in Eindhoven ook hebt gezien. We hebben hier nog twee Herculessen. Met vier toestellen hebben we dus meer dan genoeg capaciteit om alles te doen wat nodig is om de keten in stand te houden. Wij vliegen op Charkov, dat een paar honderd kilometer van het crisisgebied af ligt. Daar hebben we een soort logistieke basis van waaruit de bevoorrading plaatsvindt en van waaruit ook een eventuele verplaatsing van stoffelijke overschotten plaatsvindt.
Ook medisch gezien hebben we een aantal voorzieningen getroffen. Wij brengen wat wij een Role-1 noemen naar het gebied. Een Role-1 bestaat uit een arts en een aantal verpleegkundigen die eerste hulp kunnen bieden en mensen kunnen stabiliseren als er gewonden vallen. Er is ook een afvoercapaciteit, een paar ambulances, zodat mensen uit het gebied kunnen worden gebracht. Daarbij maken we gebruik van het ziekenhuis in Donetsk. Op dit moment is er een medisch adviseur van mij aanwezig in het ziekenhuis in Donetsk om te bekijken of de voorzieningen adequaat zijn. Daar waar nodig, vullen we dat gewoon aan. Verder is er een medische afvoerlijn met een C-17 en een chirurgisch team aan boord voor het geval dat nodig is.
Voorzitter. Hierbij wilde ik mijn toelichting laten
(…)
(Passage uit het conceptverslag van een ambtelijke briefing aan leden van de Tweede Kamer, 28 juli 2014)