Srebrenica: passages NIOD-rapport over luchtsteun op 11 juli 1995

[Onderstaand een aantal fragmenten uit het rapport ‘Srebrenica: een ‘veilig’ gebied.
Reconstructie, achtergronden, gevolgen en analyses van de val van een Safe Area‘ van het NIOD. Ik heb me beperkt tot de gegevens over 11 juli: de dag waarop de enclave viel, en tevens de dag die als gevolg van een publicatie in de Telegraaf in discussie is geraakt. De meest cruciale passages heb ik vetgedrukt weergegeven. Het NIOD-rapport over de val van Srebrenica werd in 2002 gepubliceerd en telt 3368 pagina’s, HdV]

[Pagina 2232, 11 juli 1995]

20. Close Air Support wordt toegestaan
Aan het begin van de middag verzond Akashi zijn eerste rapportage over de toestand in
Srebrenica van die dag naar New York. In de loop van de dag zouden er nog meerdere
volgen. Hij schetste een uiterst somber beeld, en wees er nog eens op dat het de bedoeling was geweest om 779 militairen in Srebrenica te stationeren, maar dat het er maar 470 waren geworden, waarvan zich dertig in handen van de VRS bevonden. Dutchbat zat vrijwel zonder brandstof, al een groot aantal dagen zonder vers voedsel, en velen hadden in zes maanden niet de kans gehad met verlof naar huis te kunnen. Het isolement van Dutchbat werd nog versterkt doordat er perioden waren waarin geen Close Air Support zou kunnen worden gegeven. De Rapid Reaction Force zou niet te hulp kunnen schieten, omdat de Bosnische Kroaten deze aan de grens ophielden. De ingenomen blocking position zou bij een geconcentreerde aanval van de VRS niet in staat zijn posities te behouden of verdedigen. Kortom: Dutchbat zou weinig kunnen doen om een VRS-aanval af te slaan, zo meende Akashi.686

Zagreb had intussen nog steeds niet met Close Air Support ingestemd. Daarom dacht
Brantz dat het enige dat hij nog kon doen was iedereen wakker te schudden. Bij navraag in
Sarajevo bleek hem dat de aanvraag was doorgestuurd naar Zagreb. Hij belde kolonel De
Jonge in Zagreb en vroeg hem te bewerkstelligen dat de luchtsteun er zou komen.687 Ook
zocht Brantz om 11.43 uur contact met het DCBC in Den Haag om de ernst van de situatie
nogmaals te benadrukken. Als het op de ene manier niet ging, dan maar via een andere,
immers: als er niets werd gedaan zou de enclave verloren gaan, zo redeneerde Brantz. Er lag een dringende aanvraag voor Close Air Support en Brantz was bang dat Janvier niets zou doen.688

De boodschap kwam over, als Den Haag zich daar nog niet van bewust was geweest. Ook
daar heerste de mening dat er dringend Close Air Support nodig was, na de alarmerende
berichten over het naderen van VRS-tanks, de blocking position die onhoudbaar begon te
worden, en nadat de VRS ook in het noorden van de enclave was begonnen met het beschieten van OP’s. Dat betekende evenwel niet dat Den Haag trachtte te interveniëren door druk op Janvier of Akashi uit te oefenen. In de bunker onder het Haagse ministerie van Defensie werd alleen besproken wat er moest gebeuren als er nog meer OP’s zouden vallen. De vraag was aan de orde of Dutchbat dan niet tot een kleinere compagnie moest worden teruggebracht, die alleen tot taak kreeg ‘to report and observe’.689Dat idee had Karremans de dag daarvoor al aan zijn superieuren voorgelegd, maar Janvier had daarover niet willen beslissen, omdat hij dat een zaak voor de commandant ter plaatse vond. Er zijn voor deze gedachte echter geen verdere aanwijzingen gevonden.

Nadat de aanvraag voor Close Air Support Zagreb had bereikt, waren de beraadslagingen
binnen het Crisis Action Team binnen een half uur afgerond. Er waren niet veel vragen en er was weinig discussie. Het was meer een kwestie van geweest van het verzamelen van de
handtekeningen van Janvier en Akashi en het verzenden van de aanvraag naar de NAVO.690 Janvier tekende om 12.00 uur en Akashi om 12.17 uur.686
____________________________________________________________
686 UNNY, DKPO. Code Cable Akashi to Annan, 11/07/95, No. Z-1131. 687 NIOD, Coll. Brantz. Dagboek Brantz (versie januari 2001), 11/09/95, 10.30. 688 Interview M.P. Wijsbroek, 10/12/97. 689 Dagboek Voorhoeve, p. 106. 690 Interview H.A. de Jonge, 27/09/99.
____________________________________________________________

Janvier bevestigde admiraal Smith per telefoon dat drie sets van doelen waren goedgekeurd: (1) VRS-eenheden die de blocking position zuid van Srebrenica aanvielen, (2) zware wapens die VN-posities in Srebrenica beschoten en (3) VRS-eenheden die OP’s aanvielen.691 In de Blue Sword Request die Janvier tekende stond al dat toestemming werd verleend voor ‘attacks on any forces attacking the blocking UNPROFOR position South of Srebrenica and heavy weapons identified as shelling UN positions in Srebrenica town’. Akashi voegde aan de autorisatie nog de bevoegdheid toe – kennelijk ingegeven door de moeilijheden die OP-N had ondervonden – om ook ‘forces attacking UN OP’s on the perimeter [omtrek] of the enclave’ aan te vallen.692 Om 12.20 uur kwam vanuit Zagreb het bericht dat de aanvraag was getekend. Sarajevo informeerde Tuzla en Srebrenica niet over de genoemde instructies die door Zagreb aan de aanvraag waren toegevoegd, alleen over de goedkeuring van de aanvraag.693

De opdracht voor de Close Air Support kwam op een voor de NAVO ongelukkig moment, omdat dit juist tussen twee series vluchten in was. Tot 11.00 uur hadden de vliegtuigen boven de Adriatische Zee gevlogen, daarna waren ze naar hun bases teruggekeerd. Voor de middag werd een groep vliegtuigen (in militaire termen: een package) met 60 minuten waarschuwingstijd gereed gehouden.

Kort na terugkeer van de vliegtuigen op hun bases kwamen er al geluiden vanuit het
AOCC dat er druk op Janvier werd uitgeoefend om de aanvraag te tekenen. Vooruitlopend
op de handtekening van Akashi besloot de vijfde geallieerde luchtmacht om 12.02 uur alvast de vliegtuigen de lucht in te sturen. De US Navy, die de ondersteunde vliegtuigen leverde, lanceerde om 12.30 uur haar vliegtuigen vanaf de USS Roosevelt. De Nederlandse F-16’s uit Villafranca kostte het na ontvangst van de opdracht vijftig minuten om in de lucht te komen: in die tijd moest worden gebrieft, de motoren gestart, vluchtgegevens in de computers ingevoerd, de bommen op scherp gezet en getaxied. Dit paste binnen de waarschuwingstijd (Ground Alert) van 60 minuten voor de vliegtuigen. De vliegtijd naar Bosnië bedroeg slechts 25 minuten. Het probleem was hier dat de groep toestellen die de luchtsteun zou bieden nog moest worden samengesteld, omdat de vliegtuigen afkomstig waren van verschillende bases. Er moest verder nog worden gewacht op de langzame vliegende commandopost (een C-130 Airborne Battlefield Command and Control Center, ABCCC) en de eveneens langzame Amerikaanse vliegtuigen van het type A-10. Dat nam bij elkaar tachtig minuten.694 Vicenza had hierbij verzuimd de ABCCC op een alert status te plaatsen, waardoor er extra vertraging ontstond.695 Er was op dat moment maar één vliegtuig in de lucht voor Suppression of Enemy Air Defences (SEAD) (een EA-6 Prowler): daarmee kon de luchtverdediging van de VRS worden onderdrukt, en dergelijke vliegtuigen waren een voorwaarde om boven land te mogen vliegen. Een tweede soortgelijk SEAD-vliegtuig vertrok om 13.29 uur vanaf een vliegdekschip.696

____________________________________________________________
691 NIOD, Coll. Clingendael. UNPROFOR/ NATO Close-Air Support to Dutch Battalion at Potočari i, 11 July 1995, Chronology of Events. 692 NIOD Coll. Brantz. Release Authority for Air Request 0109/1107/95. 693 NIOD, Coll. Brantz. Dagboek Brantz (versie augustus 1999), p. 142-3. 694 DMKlu M95077091/1617. Directeur Operatiën Klu (genm G.F.A. Macco) aan MinDef d.t.v. CDS, 04/10/95, nr. DOP95.072.078. Minister Voorhoeve had de Bevelhebber der Luchtstrijdkrachten gevraagd uit te zoeken of de vliegtuigen niet eerder hadden kunnen arriveren. 695 Lutgert en de Winter, Check the Horizon, p. 406. 696 NIOD, Coll. De Ruiter. Notitie maj Frentz, AOCC Sarajevo aan lkol de Ruiter, z.d.
____________________________________________________________

In totaal waren zes ondersteunende vliegtuigen beschikbaar (typen EF-111, EA-6B,
F-18C) en acht voor de Close Air Support (typen F-16 en A-10). De vliegtuigen voor de
Suppression of Enemy Air Defences kregen dadelijk toestemming om boven Bosnië te
vliegen ‘to assess the environment’, maar dat duurde toch nog tot 13.51 uur. De Close Air
Support-vliegtuigen bleven voorlopig in de buurt van het tankervliegtuig boven de Adriatische Zee. De volgorde van deze vliegtuigen was door Vicenza bepaald: eerst de Nederlandse F-16’s, dan twee vluchten Amerikaanse F-16’s en als laatste de twee Amerikaanse A-10’s. Er was contact met twee Forward Air Controllers: Windmill 04 (nog altijd aanwezig op het dak van de compound) in Potocˇari en Windmill 03 bij de blocking position Bravo-1. Deze had al uren eerder een tank en artillerie bij Pribic´evac, een tank ten zuiden van Srebrenica, en een tank ten oosten van Srebrenica als doel geïdentificeerd.697

Kort na die doelenindentificatie kwam het bericht dat er mogelijk een luchtafweerbatterij
(SA-6) van de VRS in de omgeving van Srebrenica actief was, maar tien minuten later bleek dat het ging om een in Hongarije opgestelde luchtafweerbatterij.698 De melding leidde wel meteen tot een telefoongesprek tussen admiraal Smith en Janvier. Smith vroeg Janviers instemming om deze luchtdoelbatterij te kunnen aanpakken. Janvier gaf hiervoor toestemming, met het oog op de zelfverdediging van NAVO- en VN-eenheden.699

De Nederlandse F-16 vliegers waren zich er in de middag van 11 juli nog niet van bewust
dat zij daadwerkelijk een bombardementsmissie gingen uitvoeren. De dagen daarvoor waren gevuld geweest met vliegen naar aanleiding van een waarschuwing (in militaire termen: alerts en scrambles) maar dit was allemaal op niets uitgelopen. Dat Srebrenica het doel was, was de vliegers vooraf onbekend; dat kregen ze in de lucht te horen. Na eerst vijftien minuten bij de tanker te hebben gehangen, kregen de vliegtuigen een Forward Air Controller, een radiofrequentie, en een doel bij Srebrenica opgegeven. Naar de mening van de Nederlandse vliegers had het CAOC in Vicenza de toestemming voor deze vlucht eerder kunnen geven, namelijk zodra Vicenza wist dat het ditmaal menens was. Dan was de voorbereiding beter geweest, en was er tijd bespaard.700 Om 13.56 uur kregen de vliegtuigen die gingen aanvallen (in militaire termen: de attack package) toestemming voor bombardementen (in militaire termen: een weapon release).701 Om 14.20 uur maakten de F-16’s het eerste contact met de Forward Air Controllers. Om 14.42 uur viel de eerste bom: sinds de aanvraag die Karremans om 10.00 uur had gedaan om 10.50 uur in Sarajevo was gearriveerd had het dus bijna vier uur geduurd tot de gevraagde steun kwam.702

Akashi liet aan New York weten dat de luchtsteun alleen zou worden ingezet wanneer
UNPROFOR-personeel werd aangevallen. Dat gold dus niet als alleen de bevolking of de
stad werd aangevallen. Ten aanzien van de gegijzelde Nederlanders gold dat de bescherming van de Dutchbat-militairen op de OP’s en in de blocking position prioriteit genoot. Nadat hij de luchtsteun had goedgekeurd legde Akashi aan Milošević uit dat de NAVO was ingezet om de veiligheid van UNPROFOR in de enclave te verzekeren. Het was beleid in Zagreb om de

____________________________________________________________
697 DCBC, 623. AFSOUTH Air Desk Log,11/07/ 95, 1002Z, 1044Z, 1048Z. 698 DCBC, 623. AFSOUTH Air Desk Log, 11/07/ 95, 1102Z, 1126Z, 1151Z, 1153Z, 1210Z. 699 NIOD, Coll. Clingendael. UNPROFOR/ NATO Close-Air Support to Dutch Battalion at Potocˇari, 11/07/95, Chronology of Events. 700 Lutgert en de Winter, Check the Horizon, p. 408. 701 SMG, 1002. Interoffice Memorandum DCOS LOG/ADM to COS, 02/11/95, Memo 768. Zagreb rekende vanaf het moment dat de aanvraag daar arriveerde en kwam zo op 185 minuten uit. 702 NIOD, Coll. De Ruiter. Notitie maj Frentz, AOCC Sarajevo aan lkol de Ruiter, z.d.
____________________________________________________________

Bosnische Serven te informeren, zodat dezen niet konden denken dat het weer om een air strike ging, maar dat het Close Air Support betrof die gerelateerd was aan wat er op de grond gebeurde. Akashi zei erbij dat de Bosnische Serven dit aan zichzelf te wijten hadden. Hij beschreef de missie en zei dat deze het gevolg was van de aanvallen van de VRS op de OP’s van Dutchbat. Tevens hield Akashi Milošević voor dat VRS-generaal Tolimir op 10 juli driemaal door UNPROFOR was gewaarschuwd. Janvier had geprobeerd Mladic´ aan de lijn te krijgen, maar die kon niet worden bereikt. Had de VRS haar opmars gestaakt dan was er geen reden geweest om Close Air Support toe te staan, aldus Akashi. Milošević zegde toe onmiddellijk contact op te nemen met Mladić. Hij zei er wel bij dat hij twijfelde of Mladic´ het verschil tussen air strikes en Close Air Support zou begrijpen, en hij verwachtte een scherpe reactie van Mladić.703

UNPF chef-staf Kolsteren in Zagreb was ervan overtuigd dat het verschil tussen Close Air
Support en air strikes  Mladić en de VRS maar al te duidelijk was. Als de VRS geen direct
verband zag tussen de inzet van het luchtwapen en haar handelingen op de grond, dan zagen zij de hulp van de NAVO als repressie, wat tot grote razernij zou leiden. Met de Close Air Support zoals in Srebrenica had dat logische verband duidelijk moeten zijn.704

Volgens Akashi maakte het weinig uit of het Close Air Support of air strikes betrof: voor
de Bosnische Serven was naar zijn mening iedere inzet van het luchtwapen een traumatische gebeurtenis. Mladic´ zag volgens Akashi liever 72 tankgranaten op zich afgevuurd, zoals de Denen eerder bij Tuzla hadden gedaan, dan een aanval vanuit de lucht.705 Om 15.00 uur belde Milošević Akashi terug, en kreeg hij een briefing over de situatie. Milošević op zijn beurt zei dat de Nederlandse militairen die op Bosnisch-Servisch gebied werden vastgehouden hun wapens en uitrusting hadden mogen behouden, en dat zij vrij in hun bewegingen waren.706

Reacties in Den Haag
Het toestaan van luchtsteun bracht ook druk telefoonverkeer met Nederland met zich mee.
Op het moment dat Milosˇevic´ met Akashi belde, belde ook Voorhoeve hem. Toen Akashi
terugbelde deelde die hem mee: ‘On the recommendation of Janvier I have given approval for Close Air Support. Planes have taken off and will be in one and a half hour in the area’. Ook Voorhoeve vond dat Close Air Support moest worden verleend ‘if the local commander finds that it is essential for the safety of his blue helmets. My first priority is to avoid unnecessary casualties.’707 Voorhoeve zei Akashi wel dat hij bang was dat Dutchbat onder een geconcentreerde aanval van de Bosnische Serven zou komen te liggen, en vroeg hem tevens naar evacuatieplannen voor Dutchbat.708 De NAVO had terugtrekkingsplannen voor heel UNPROFOR voorbereid, al waren die nog niet voltooid. Akashi bevestigde dat een evacuatie diende te worden voorbereid, en hij zou dat met zijn militaire commandanten opnemen.

_____________________________________________________________
703 NIOD, Coll. Clingendael. UNPROFOR/ NATO Close-Air Support to Dutch Battalion at Potočari, 11/07/95, Chronology of Events. Interview generaal-majoor A.M.W.W.M. Kolsteren, 07/10/99; NIOD, Coll. Kolsteren. Code Cable Akashi to Annan, 11/07/95, No. Z-1130. 704 Interview A.M.W.W.M. Kolsteren, 07/10/99. 705 UNNY, DPKO. Code Cable Akashi to Annan, 22/07/95, No. Z-1229. 706 NIOD, Coll. Kolsteren. Code Cable Akashi to Annan, 11/07/95, No. Z-1136. 707 Dagboek Voorhoeve, p. 108. 708 NIOD, Coll. Kolsteren. Code Cable Akashi to Annan, 11/07/95, No. Z-1130.
_____________________________________________________________

Ook deelde Akashi aan Voorhoeve mee dat hij contact met Milošević had gehad, en dat die druk op de Bosnische Serven ging uitoefenen om de strijd te staken.709

Chef-defensiestaf Van den Breemen sprak rond 12.30 uur met Kolsteren via een beveiligde
telefoonlijn, terwijl Voorhoeve naast hem zat. Hij merkte eveneens op dat veiligheid voor
alles ging nu de taak onuitvoerbaar dreigde te worden.710

Akashi dacht daar weinig anders over. In zijn bericht aan New York dat hij Close Air
Support had toegestaan, had hij ook al gewezen op de onzekerheid die er bestond over het lot van de gijzelaars. Er waren op dat moment onbevestigde berichten dat die op de terugweg naar het bataljon waren. Als dat waar was, hoopte Akashi dat zij nog konden terugkeren voordat Close Air Support werd verleend. Hij voegde daar aan toe dat de bescherming van de te velde ontplooide Dutchbat-militairen in ieder geval prioriteit genoot.711

Vrijwel tegelijkertijd sprak Van Mierlo met Bildt. Ook die beloofde Milošević  onder druk te zetten. Voorhoeve lichtte daarna NAVO-secretaris-generaal Claes in over de contacten met Akashi en Janvier. Hij zei dat Akashi de sleutel voor luchtsteun had omgedraaid. Claes was het met Voorhoeve eens dat voorbereidingen voor een evacuatie van Dutchbat moesten worden getroffen.712 Hij maakte tijdens de lunch van de Permanente Vertegenwoordigers op deze dag melding van dit verzoek van Voorhoeve. Dat wilde niet zeggen dat Claes gelukkig was met het verzoek; het zou de NAVO in verlegenheid kunnen brengen omdat het betreffende operatieplan (Oplan 40104) nog niet was goedgekeurd, en er geen eenheden onder NAVO-bevel in Bosnië aanwezig waren. Na ruggespraak met Van Mierlo en Voorhoeve kon de plaatsvervangend Permanent Vertegenwoordiger, Feith, verduidelijken dat een verzoek voor een evacuatie van Dutchbat de NAVO alleen via de VN kon bereiken.713 In hoofdstuk 9, ‘Vertrek Dutchbat uit Srebrenica’, wordt hier op teruggekomen.

Close Air Support: de uitvoering
Om 13.26 uur gaf de Forward Air Controller van de commando’s met de roepnaam Windmill 03 (sergeant Erkelens) op dat als doel twee tanks prioriteit hadden. Andere doelen betroffen infanterie en drie pantservoertuigen langs de weg naar Srebrenica. Om 13.40 uur meldde Windmill 03 dat hij onder vuur lag. De vliegtuigen vlogen op dat moment nog boven zee.714 Om 14.02 uur meldde ook Windmill 04 (luitenant Versteeg) die zich nog steeds op het dak van de compound bevond, dat bij Bratunac opgestelde artillerie op hem vuurde. Eén rapportage gaf zelfs aan dat één van de Forward Air Controllers gewond was, maar dat de andere nog doorwerkte.715

Na deze berichten wees Vicenza nog vier extra F-18’s aan om zich, na de Amerikaanse
A-10’s, zich voor te bereiden op het geven van Close Air Support. Luitenant-generaal M.
Ryan, luchtmachtcommandant van het zuideuropese NAVO-commando (in militaire termen: COMAIRSOUTH), bevestigde dat persoonlijk aan de NAVO-liaisonofficier in Zagreb. Hij gaf aan dat de eerste groep zich na tien minuten boven Srebrenica zou bevinden. Nog voor Ryans mededeling vlogen de Nederlandse F-16’s om 14.20 al boven de Forward Air Controller. 716

_____________________________________________________________
709 DCBC nr. 528. Dagrapporten DCBC 11/07/ 95, 12.43-13.07. 710 Dagboek Voorhoeve, p. 106. 711 UNNY, DPKO, UNPROFOR. Code Cable Akashi to Annan, 11/07/95, No. Z-1130. 712 Dagboek Voorhoeve, p. 108. 713 SMG, 1004/48. Code Feith Navo 1036, 11/07/95. 714 DCBC, 623. AFSOUTH Air Desk Log, 11/07/ 95. 715 NIOD, Coll. Clingendael. UNPROFOR/ NATO Close-Air Support to Dutch Battalion at Potocˇari, 11/07/95, Chronology of Events
_____________________________________________________________

Dat Windmill 03 ging beslissen wat er precies gebombardeerd zou worden was gebaseerd op de informatie dat deze onder direct vuur lag.717 Naast Erkelens was ook Voskamp nog bij de blocking position Bravo-1 aanwezig. De Nederlandse F-16’s namen contact op met de Forward Air Controllers en de herkenningsprocedure werd correct uitgevoerd; voor het overige was er verwarring omdat zowel Windmill 02 (Voskamp) als Windmill 03 (Erkelens) in meerdere of mindere mate actief waren, en het in de vliegtuigen niet duidelijk was wie wie was. Dan waren er ook nog de JCO’s, die zeiden om 14.30 uur ook contact met de twee Nederlandse F-16’s te hebben gehad. Bij de verdere begeleiding naar het doel speelden zij geen rol, mede omdat de op hun positie aanwezige Forward Air Controller in het Nederlands met de vliegers sprak.718 Een van de Forward Air Controllers maakte nog melding van een gijzelname, wat verder werken met hem onmogelijk maakte. Hier leek sprake van een misverstand: het was niet de Forward Air Controller die was gegijzeld, maar de dreiging dat de Dutchbat-gijzelaars in Bratunac zouden worden gedood. De ernst van de situatie was de vliegers al bij het maken van het eerste radiocontact duidelijk, mede omdat direct werd gevraagd of zij Nederlanders waren. Gesprekken werden eerst zoals gebruikelijk in het Engels gevoerd, maar later was het de vlieger die op het Nederlands overschakelde. De leider van de Nederlandse formatie wilde de zaak niet verder compliceren door weer in het Engels over te gaan. Dat de stress hoog was, viel ook af te leiden uit deze aanwijzing aan een vlieger: ‘alles zuid van het punt waar je net geweest bent mag je afknallen’.

Windmill 02 zei de F-16’s eerst tien minuten ‘in de wacht te hebben gezet’ (in militaire termen: een wheel). De vliegtuigen vlogen dan in een cirkel boven het doelgebied, waarin in een dialoog met de Forward Air Controller het doel konden worden geïdentificeerd. Ervaringen tijdens de Golfoorlog en eerder in Bosnië hadden geleerd dat de vliegers zonder bovenmatig risico vanaf middelbare hoogte konden opereren, en dat dit bij gunstige weersomstandigheden redelijk effectief was. De ervaring leerde ook dat tijdsdruk een minder grote rol speelde, en dat de communicatie beter verliep dan bij de laagvliegtaktieken die ten tijde van het Oost-West conflict werden toegepast.719

Toen de F-16’s weer terugkeerden boven de enclave begreep Voskamp dat zij ook in
contact stonden met de andere Forward Air Controller, Erkelens. Voskamp kon Erkelens
echter niet horen en hij hem ook niet, maar via de vlieger leerden ze van elkaars aanwezigheid. Voskamp zei eer der niet te hebben geweten dat ook de commando’s opdracht hadden gekregen als Forward Air Controller op te treden.

Vanaf de grond werd gerefereerd aan de zendmast als referentiepunt, maar de vlieger zag
deze eerst niet. Daarom vloog de F-16’s eerst een rondje om daarna terug te komen. Voskamp zei de piloot toen dat deze van noord naar zuid moest vliegen, hetgeen gebeurde.
Daarna nam de andere Forward Air Controller, Erkelens, het over, ook omdat volgens
Erkelens Windmill 02 meldde dat Windmill 03 beter zicht op het doel had. Windmill 03 wist,

716 DCBC nr. 623. AFSOUTH Air Desk Log, 11/07/95, 1140Z, 1202Z, 1218Z. 717 Debriefingsverklaring luitenant-kolonel J.A.C. Ruiter, 27/09/95. 718 Vertrouwelijke informatie (1). 719 DCBC nr. 1251. Fiche DOPKlu aan CDS, 01/12/95, zonder nr. DCBC, 739. DOPKlu aan Mindef t.a.v. SCOCIS, 13/

zoals de Koninklijke Luchtmacht later aan de Defensiestaf rapporteerde, ondanks het feit
dat hij onder vuur lag, goed leiding te geven.

Na een tweede keer vanuit noordelijke richting over het doel gevlogen te zijn, om er zeker
van te zijn dat de goede doelen in het vizier waren, wierp om 14.40 uur de eerste F-16 vanaf een hoogte van 15.000 voet een bom af, en na een rondje gevlogen te hebben nog een. De tweede F-16 wierp in een keer de beide bommen af (in alle vier gevallen betrof het bommen van het type Mk 84). Een van de vliegers meende daarbij vuur van luchtafweergeschut te hebben waargenomen.720 In het vluchtrapport (in militaire termen: In Flight Report) gaven de vliegers op: ‘definite hits on road, possibly on tanks’. Windmill 03 had daar echter geen zicht meer op omdat de Tactical Air Control Party voortdurend onder vuur van van de VRS lag. Vervolgens droeg Vicenza de Amerikaanse
F-16’s op de tanks in Pribićevac aan te vallen.721

Windmill 02 en 03 hadden om meer assistentie gevraagd. De Amerikaanse F-16’s vroegen
nu toestemming aan de vliegende commandopost om hun bommen te mogen afwerpen. Die toestemming kwam er, mits zij in contact zouden staan met een Forward Air Controller. De authenticatieprocedure van de Amerikaanse F-16’s met sergeant Erkelens mislukte echter aanvankelijk. Volgens de Koninklijke Luchtmacht lag dat eraan dat de Amerikaanse vliegers de procedure niet correct uitvoerden.722 Erkelens gaf de Amerikanen daarna nog wel het advies een bom op de voormalige OP-E te gooien, omdat zich daar VRS bevond.723 Nadat echter de vluchtleiding in Vicenza het contact met een van de Forward Air Controllers kwijtraakte, ontstond verwarring. De JCO’s zeiden dat zij vervolgens contact met de twee Amerikaanse F-16’s (bekend als Nasty 05) hadden gemaakt724 en geprobeerd hadden deze naar de tanks en artillerie te loodsen die op de stad schoten. De vliegtuigen kwamen meerdere keren over, maar konden de doelen niet vinden. Nadat de VRS een luchtdoelraket had afgevuurd, vlogen de Amerikaanse F-16’s weg, naar de JCO’s zeiden met de mededeling dat zij brandstof nodig hadden.725

Om 15.33 uur gaven de Amerikaanse F-16’s hun In Flight Report door. De door de
Tactical Air Control Party afgezette rookgranaat was gezien, de coördinaten van de bij
Pribićevac opgegeven doelen klopten, maar ze waren niet overgegaan tot het afwerpen van de bommen. Akashi meldde aan New York dat de tweede keer dat de Amerikaanse F-16’s zouden overkomen was afgelast ‘due to obscuration over the target’.726 Volgens sergeant Erkelens (Windmill 03) waren eerst als doel vijf tanks opgegeven die de Nederlandse vliegers hadden gezien en later mogelijke VRS-opstellingen bij hoogte 747 tussen Srebrenica en Pribic´evac. Eén van de Amerikaanse vliegers had eerst een rookbom afgeworpen als herkenningspunt, gevolgd door een andere een kilometer zuidelijker en

_____________________________________________________________
720 DCBC, 739. DOPKlu aan Defensiestaf, 13/07/95, nr. DOP95.050.987/956. Stg Confi; Lutgert en De Winter, Check the Horizon, p. 407. 721 DCBC nr. 623. AFSOUTH Air Desk Log, 11/07/95, 1252Z, 1259Z. DCBC nr. 623. 722 DCBC, 739. DOPKlu aan Defensiestaf, 13 juli 1995, nr. DOP 95.050.987/956. Stg Confi. 723 SMG 1007/25. Debriefing sgt 1 Erkelens en elnt Caris, 22/07/95. 724 Het verslag van de JCO’s is op dit punt niet juist. Het geeft aan dat contact was met de A-10’s, maar deze hadden als roepnaam Dumbo, de Amerikaanse F-16’s Nasty. 725 Vertrouwelijke informatie (1). 726 UNNY, DPKO, UNPROFOR. Code Cable Akashi to Annan, 11/07/95, No. Z-1136. Voorhoeve deelde de Tweede Kamer mee dat vanwege het heuvelachtige en beboste terrein en procedurele onvolkomenheden de Amerikaanse piloten er niet in slaagden hun doel te vinden. (TK, vergaderjaar 1995-1996, 22 181, nr. 134 (30/11/95)).
______________________________________________________________

later nog twee.  De vliegers zouden echter problemen hebben gehad met het vinden van de juiste aanvliegrichting.727

Zoals gezegd was er echter meer aan de hand: in het doelgebied werd het afvuren van een
SA-7 door de VRS gerapporteerd, een van de schouder afgevuurde hittezoekende luchtdoelraket. Wie dat rapporteerde wordt niet duidelijk. De raket was wel degelijk op het doel gericht, reageerde niet op de door de F-16 uitgeworpen flares (lichtfakkels, bedoeld als hittebron en daarmee ter misleiding van infraroodzoekende raketten), en miste op een haar na de staart van een van de Amerikaanse F-16’s. Dat verstoorde de hele operatie, en de verbinding ging verloren. De Amerikanen vroegen daarna nog wel of zij hun bommen
mochten afwerpen, vooropgesteld dat de Forward Air Controller daarmee akkoord ging.
Het was het CAOC in Vicenza toen niet meer duidelijk of er nu met Windmill 02 of 03 werd gesproken. Een alternatief was om authenticatie te zoeken tussen de Amerikaanse F-16’s en Windmill 04 op het dak van de compound in Potocˇari. Die procedure slaagde echter evenmin. Daarop greep AFSOUTH in Napels in met de mededeling dat het de vliegtuigen niet was toegestaan met Windmill 04 te werken en dat zij hun bommen niet mochten afwerpen.728 Het was de Amerikaanse F-16’s namelijk alleen toegestaan de bommen af te werpen wanneer Windmill 04 daadwerkelijk werd aangevallen, en dat was niet het geval.

Tien minuten later slaagde de authenticatie wel. AFSOUTH vroeg daarna of Windmill 03
en 04 nog behoefte aan verdere Close Air Support hadden. Windmill 04 in Potocˇari gaf aan dat hij over een goed doel voor de bommen beschikte.729 De Amerikaanse A-10’s waren toen nog nabij het doelgebied en de F-18’s die erachteraan waren gestuurd, waren in afwachting om het doelgebied binnen te gaan. Van 15.50 tot 16.18 uur vlogen de A-10’s nog boven het zuidelijk deel van de enclave, en stonden zij met Windmill 04 in contact.
Om 16.37 uur vroeg het CAOC in Vicenza of Windmill 03 nog langer behoefte had aan
Close Air Support. 730 Vervolgens kreeg Windmill 03 vanuit Sarajevo via Vicenza en de
vliegende commandopost de raad (16.43 uur) om zich terug te trekken wanneer daar de
mogelijkheid toe bestond. Het lukte Sarajevo echter niet meer om met Windmill 03 verbinding te krijgen.731 Daarop antwoordde Windmill 04 met de mededeling dat hij over een goed doel beschikte. Om 16.58 uur hoorden de Amerikaanse F-16’s andermaal dat zij waren geautoriseerd hun bommen af te werpen mits op verzoek van een Forward Air Controller en onder de voorwaarde dat deze onder vuur lag. Om 17.05 uur echter bracht Windmill 04 het verzoek over niet langer in de nabijheid van de enclave te vliegen, vanwege de situatie rond de gijzelaars in Bratunac. Dit verzoek was afkomstig van de Opsroom van Dutchbat (zie hierna).732 Na de bevestiging dat Windmill 04 niet langer om Close Air Support zou vragen, kregen de F-18’s de opdracht naar grotere hoogte te klimmen maar wel in contact te blijven staan met de Forward Air Controller en nabij het gebied te blijven. Vervolgens kregen de  F-18’s nog een keer de opdracht aan Windmill 04 te vragen naar de situatie waarin hij verkeerde; het antwoord is niet opgetekend. Daarna werden alle vliegtuigen weer naar

_____________________________________________________________
727 SMG, Debrief. ‘Militaire analyse van het optreden van Dutchbat tijdens de Srebrenicacrisis’, Assen 28/09/95, opsteller lkol A. de Munnik, zie: ERKEF150.1. 728 DCBC nr. 623. AFSOUTH Air Desk Log, 11/07/95, 1434Z, 1437Z, 1439Z, 1441Z, 1443Z, 1445Z, 1447Z. 729 DCBC nr. 623. AFSOUTH Air Desk Log, 11/07/95, 1435Z, 1458Z, 1504Z. 730 SMG 1007/25. Debriefing sergeant-majoor Van Meer, Kamp Pleso, 22/07/95. 731 DCBC nr. 623. AFSOUTH Air Desk Log, 11/07/95, 1443Z, 1504Z. 732 SMG 1007/25. Debriefing sergeant-majoor Van Meer, Kamp Pleso, 22/07/95.
_____________________________________________________________

boven de Adriatische boven zee gedirigeerd om zich nabij de tankervliegtuigen op te houden. Om 18.30 uur werd de actie geheel afgeblazen.733

Het effect van de Close Air Support
In Zagreb had de staf kunnen meeluisteren en had gehoord dat twee doelen waren onderkend en aangevallen, en dat de Amerikaanse F-16’s hun doel niet zagen.734 Dat het naar het doel praten van de vliegtuigen niet helemaal vlekkeloos ging, was ook Zagreb niet ontgaan.735 De frustratie was er groot, en deze werd er niet minder op toen bleek dat de enkele ‘domme’ bommen die waren afgeworpen niet veel schade hadden aangericht, en dat het daarna met de Safe Area Srebrenica was bekeken.736

Vijf minuten na het afwerpen van de bommen gaf Janvier de opdracht dat Dutchbat alle
OP’s diende te verlaten en zich moest terugtrekken op de compound te Potočari. Ter aanvulling zei Janvier erbij dat dit moest gebeuren zonder dat Dutchbat het gevecht met de ABiH zou aangaan. De gebeurtenissen rond OP-F met de dood van Van Renssen, evenals de latere problemen met de ABiH, lagen ook Janvier kennelijk nog vers in het geheugen. Maar wat hij blijkbaar nog niet wist was dat de ABiH zich inmiddels opmaakte de enclave te verlaten. Karremans liet de OP’s echter voorlopig op hun plaats, omdat hij het risico te groot vond om de opdracht op dat moment uit te voeren.737

Op de vraag van de NAVO-liaisonofficier in Zagreb wat verder te doen, besliste Janvier dat de Forward Air Controllers niet meer hoefden te worden ingezet. Hij verliet vervolgens het Situation Center in Zagreb, om er voorlopig niet meer terug te keren.738 Om 17.16 uur bracht NAVO-liaisonofficier Rudd de boodschap aan admiraal Smith over dat de Close Air Support beëindigd kon worden. Hij zei erbij dat Janvier wel had gevraagd om de vliegtuigen nog zo lang mogelijk in de lucht te houden. Als er alsnog Close Air Support nodig was, binnen het raamwerk van de goedgekeurde Blue Sword Request, dan zou Janvier daar Smith persoonlijk over benaderen.739 Daarna kregen de vliegtuigen om 18.30 uur vanuit Vicenza opdracht naar hun bases terug te keren.740

AFSOUTH  in Napels was er bij het opmaken van een situatierapport om 17.22 uur door
gebrek aan informatie over de aangerichte schade niet zeker van of de aanval van de VRS tot staan was gebracht. De aandacht zou daarom moeten blijven uitgaan naar Srebrenica, maar moest ook worden gericht op Žepa, als mogelijk volgend doel van de Bosnische Serven. Vergeldingsacties van de VRS tegen VN-personeel leken het NAVO-hoofdkwartier in Napels waarschijnlijk.741 Ook UNHCR waarschuwde onmiddellijk al zijn posten op hun hoede te zijn voor wraakacties en gijzelnames.742

De VRS dreigde inderdaad. Om 15.50 uur bereikte Dutchbat via de radio van een YPR
van de gegijzelden die zich in Bratunac bevonden een ultimatum van de VRS. De

_____________________________________________________________
733 DCBC nr. 623. AFSOUTH Air Desk Log, 11/07/95, 1505Z, 1506Z,1600Z, 1630Z. 734 Interview H.A. de Jonge, 27/09/99. 735 Interview R. Theunens, 08/02/00. 736 Interview A.M.W.W.M. Kolsteren, 07/10/99. 737 DCBC nr. 528. Dagrapporten DCBC 11/07/ 95. De mededeling was afkomstig van kolonel Brantz om 15.07 uur. Generaal Kolsteren had twee minuten eerder het DCBC van de opdracht in kennis gesteld. 738 Dagboekaantekeningen majoor David Last. Interview 05/07/00. 739 DCBC nr. 664. Letter Lt Gen B. Janvier to Admiral L. Smith, 11/07/95. 740 DCBC nr. 665. Fax NLLO AFSOUTH (kol J. Beks) aan OCHKKlu, 11/07/95 19.00 LT. 741 Vertrouwelijke informatie (153). 742 CRST. Fax Zagreb (UNHCR) 11 Jul 95 1515Z.
______________________________________________________________

bombardementen dienden te worden gestopt, want anders zouden de dertig gegijzelde Dutchbatters in Bratunac worden gedood, en zouden alle beschikbare wapensystemen op de compound in Potočari  en op Srebrenica worden gericht en ook worden ingezet. Korte tijd later (16.20 uur) zag Dutchbat vanaf de compound in Potočari dat de VRS inderdaad de wapensystemen bezette.743 Franken deelde mee dat het bataljon aan het dreigement om de gegijzelde Dutchbatters te doden niet zoveel gewicht hechtte. Mladić zou volgens hem de VRS geen VN-soldaten laten doden; dat was nog nooit gebeurd. De beschieting van vluchtelingen was daarentegen wel eerder gebeurd; er was al met mortieren op het plein bij het busstation geschoten waar zich veel vluchtelingen verzamelden, en het was niet denkbeeldig dat verdere mortierinslagen tot vele doden konden leiden.744

Binnen tien minuten na ontvangst van het ultimatum lichtte Karremans Sarajevo en Tuzla
hierover in.745 Kolonel Brantz lichtte vanuit Tuzla het Defensie Crisisbeheersingscentrum in Den Haag in. Vervolgens ondernam Den Haag pogingen om een halt toe te roepen aan de inzet van verdere Close Air Support. Hoe dat in zijn werk ging en of die pogingen slaagden, wordt in hoofdstuk 7 behandeld in paragraaf 5: ‘Het afblazen van de verdere luchtsteun op 11 juli’.

Het effect van de Close Air Support was gering: één VRS-tank werd beschadigd. Op het
moment zelf was echter alleen duidelijk dat de weg was geraakt, maar of dat ook voor tanks gold, bleef in het vage.746 Aanvankelijk hadden de Nederlandse F-16’s doorgegeven dat er mogelijk één tank was uitgeschakeld, en die informatie bleek vrij nauwkeurig.747 Latere berichten wilden doen voorkomen dat er meer schade was aangericht dan in werkelijkheid het geval was. De Leeuwarder Courant vermeldde dat ten minste één tank en vermoedelijk nog een tweede was vernietigd (de F-16’s waren afkomstig van de vliegbasis Leeuwarden, wat de lokale belangstelling verklaart). De squadroncommandant, luitenant-kolonel J.L.H. Eikelboom kwam in de Defensiekrant, na bestudering van videobeelden de aanval, tot dezelfde beoordeling.

Later verschenen er berichten in de pers dat er ook nog een artilleriestuk en een bunker
waren uitgeschakeld.748 De bron daarvoor waren de JCO’s. Zij hadden aan de UNMO’s
verteld dat een tank, een artilleriestuk en een bunker waren geraakt.749 Dat was een opmerkelijke mededeling, omdat zij net als de commando’s niet direct zicht hadden op de
tanks, die vijf- tot zeshonderd meter verderop stonden. De commando’s konden alleen de
rook uit de lopen van de tanks waarnemen wanneer zij onder vuur werden genomen, niet de tanks zelf. Nadat de Close Air Support verleend was, werden de commando’s niet meer
onder vuur genomen, maar toen omsingelde de VRS de positie.750 Forward Air Controller Voskamp had samen met sergeant Struik alleen het afgooien van de eerste bom

______________________________________________________________
743 NIOD, Coll. Karremans. ‘Kort overzicht van de gebeurtenissen van de afgelopen periode’ opgesteld door luitenant-kolonel Karremans, 17/07/95, nr. TK195118; Karremans, Srebrenica: Who Cares, p. 196. 744 Interview R.A. Franken, 18/05/01. 745 Karremans, Srebrenica. Who Cares, p. 196. 746 NIOD, Coll. Banbury. Dagboek Banbury. SRSG’s meeting 11/07/95. 747 DCBC nr. 623. AFSOUTH Air Desk Log, 11/07/95, 1259Z. 748 Lutgert en de Winter, Check the Horizon, p. 409. Verwezen werd naar De Leeuwarder Courant, 12/07/95, Defensiekrant, 27 juli 1995 en Friesch Dagblad, 29 juli 1995. P. Gerritse, ‘We wilden vooraan vliegen, commandant Eikelboom en de nadagen van Srebrenica’, De Opmaat, december 1995, p. 10. 749 NIOD, Coll. Clingendael. Capsat TA to TX, 112049B Jul 95. 750 Interview A.A.L. Caris, 03/03/00.
_____________________________________________________________

gezien. Het leek een voltreffer: een tank ging een meter de lucht in. Voskamp had dit echter niet doorgegeven, omdat de groep waar hij deel van uitmaakte daarna beschoten werd. Daardoor had hij niet gezien dat de andere twee bommen werden afgeworpen, omdat hij in een YPR dekking had gezocht.751

Volgens de Bosnische Serven was er enige schade aan de tanks maar hadden de ontploffingen geen verdere gevolgen.752 Ook loco-burgemeester Fejzic en politiechef Meholjic hadden de bombardementen kunnen volgen. Fejzic zag hoe een bom de tank miste. De bommen die het tweede vliegtuig dropte zag hij in het bos vallen. Meholjic zag de VRS-militairen van de tanks afspringen, blij dat ze niet geraakt waren. Ook hij zag dat een bom miste: deze kwam terecht in de rivier ernaast, niet op de tank. De VRS vluchtte niet, maar schoot op de vliegtuigen die de tanks aanvielen. Tanks begonnen ook met rookgranaten een rookscherm te leggen om het lastiger te maken voor de vliegtuigen om hen opnieuw te raken. De rookontwikkeling en de ontploffing van de vliegtuibommen veroorzaakte verdere paniek in de stad, en er ontstond een chaos. De bevolking sloeg op de vlucht, en voor de War Presidency van de Opština was het niet meer mogelijk iets te organiseren.753

De luchtsteun sorteerde dus weinig effect, behoudens boosheid bij de Bosnische Serven.
Mladić sprak tijdens de onderhandelingen met Karremans de dag daarna deze hierop direct aan, omdat hij zonder reden luchtsteun zou hebben bevolen. Daardoor waren twaalf van Mladic´’ soldaten omgekomen, aldus de generaal. Het is niet mogelijk gebleken een bevestiging voor deze bewering te vinden en het is waarschijnlijk dat Mladić toneelspeelde.754 Ook de hierboven aangehaalde waarnemingen van Fejzic en Meholjic boden daarvoor geen grond. Mladić uitte tijdens besprekingen in Belgrado op 16 juli tegen generaal R. Smith opnieuw zijn woede over de luchtsteun. Een van de vliegtuigbommen zou bijna hemzelf hebben getroffen, waarop Smith slechts had gezegd: ‘It was a pity it missed you’.755

Kort nadat de Close Air Support was uitgevoerd hadden chef-staf UNPROFOR in Sarajevo,
generaal Nicolai, en VRS-generaal Gvero elkaar per telefoon gesproken. Nicolai had
uitgelegd dat Dutchbat zich geroepen had gevoeld om Close Air Support aan te vragen ter
zelfverdediging. Gvero ontkende echter dat de VRS posities van UNPROFOR aanviel. Dat
had volgens hem de ABiH gedaan, de partij die UNPROFOR beschermde. Als mens en als
ervaren soldaat, vond Gvero, mocht Nicolai niet spreken over een aanleiding voor een
aanval op de VRS die niet bestond. Het klopte niet dat de VN was aangevallen, en er was
daarom geen reden voor luchtsteun. Gvero sprak van een ‘unprovoked attack’ en eiste een
ogenblikkelijk einde aan de Close Air Support. Als die niet stopte zou de VRS Nicolai
verantwoordelijk houden voor de gevolgen en het lot van zijn troepen en de bevolking.
Gvero ging er daarbij kennelijk vanuit dat Nicolai als plaatsvervangend commandant UNPROFOR optrad.756

______________________________________________________________
751 Interview R. Voskamp, 08/10/98. 752 ICTY (IT-98-33) OTP Ex. 399/a, Interview of Radislav Krstic, 18/02/00, p. 14. 753 Interview Hakija Meholjic, 02/02/98, 19/04/ 98 en 21/05/99 en Hamdija Fejzic, 03/02/98. Westerman en Rijs vonden in juni 1996 sporen van bomkraters in een moestuin langs de weg, in de berm. (Het zwartste scenario, p. 254). 754 Interview UNMO-tolk Petr Uscumlic, 14/09/ 99. 755 Interview R.A. Smith, 12/01/00. Kapitein Caris hoorde tijdens een latere uitzending naar Bosnië uit JCO-bron dat Mladic´ driehonderd meter verderop zou hebben gestaan. (Interview A.A.L. Caris, 03/03/00). 756 NIOD, Coll. De Ruiter. Telephone Conversation  General Nicolai – General Gvero, 11/07/95, 16.15 hours. De ABiH luisterde dit gesprek af. Ziehiervoor: ABiH Tuzla. ABiH Komanda 2. Korpusa, 11/07/95, Str.pov.br. 02/8-01-1224
______________________________________________________________

Gvero lichtte Karadžić om 16.23 uur over zijn gesprek met Nicolai in. Nicolai had volgens Gvero gewild dat de VRS zijn activiteiten tegen UNPROFOR staakte, maar Gvero zei Karadžić dat het waarschijnlijk om Moslim-activiteiten ging. Als de VN al was geraakt, dan kwam dat door degenen die beschermd werden, aldus Gvero. Hij meldde Karadžić verder dat hij Nicolai had gevraagd de luchtactiviteiten te staken. Niettemin hoefde Karadžić zich geen zorgen te maken, zei Gvero: de operatie verliep volgens plan. Wel belemmerde de VN de VRS ‘vreselijk’ in zijn bewegingen, aldus Gvero. Twintig minuten later belde Gvero Karadžić opnieuw om hem te vertellen dat de NAVO-vliegtuigen nog steeds in de lucht waren.757

Twee uur na het gesprek tussen Nicolai en Gvero werd het de laatste duidelijk dat niet
Nicolai maar Gobilliard als plaatsvervanger van generaal Smith de verantwoordelijke man
was. Daarop ontstond er contact tussen Gvero en Gobilliard. In een telefoongesprek tussen
hen om 18.10 uur bevestigde Gobilliard dat de NAVO-vliegtuigen waren teruggetrokken,
maar dat zij nog steeds ter beschikking stonden. De vliegtuigen vlogen dan wel niet meer
boven Srebrenica, maar ze waren gereed om Dutchbat en de vluchtelingen te beschermen.758

Gobilliard deelde verder nog mee dat Karremans opdracht had gekregen om lokaal een
staakt-het-vuren te bewerkstelligen. Gvero ondersteunde het leggen van contacten met de
lokale VRS-commandant, dat daarvoor nodig zou zijn. Dat dit Mladic´ zou blijken te zijn
verzweeg Gvero. Hij zei Gobilliard dat hij zijn best zou doen de situatie in Srebrenica onder controle te houden. Hij zag daarbij weinig problemen vanwege de aanwezigheid van ‘competente militairen’ aldaar, aldus Gvero. Aan het einde van het gesprek wees hij er andermaal op dat de VRS niet op UNPROFOR had geschoten, maar dat dit de ABiH was geweest. Gvero zag dat als een gebruikelijk scenario: de ABiH gebruikte ook elders gestolen VN-voertuigen om daarmee de VRS aan te vallen.759 Het scenario dat Gvero in dit gesprek volgde om de ABiH de schuld te geven was inmiddels al even gebruikelijk.

+++

Over Hans de Vreij

Retired Dutch journalist. Covered EU, NATO, UN, security & defense. Was correspondent in Berlin, Brussels, Geneva, Prague. Studied Russian language & literature.
Dit bericht werd geplaatst in (former) Yugoslavia, Defensie en getagged met , , , , , , , . Maak dit favoriet permalink.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s