‘GeenStijl’ op pad in uniform: gevaarlijk precedent

Een van de zegeningen (of vervloekingen) van deze tijd is dat er vrijwel overal toegang is tot internet. Ben op vakantie in Zwitserland, maar kan het niet nalaten zo af en toe een achteloze blik te werpen op sites die voor mijn werk relevant zijn. Deze dagen betrof dat ondermeer de website van GeenStijl,  mallotig maar populair. Defensie heeft in al zijn wijsheid toegestaan dat een team van deze frivole site ‘embedded’ een bezoek brengt aan Uruzgan (Kamp Holland).  Het resultaat: ondermeer amusante filmpjes over het leven op Kamp Holland, het kerstbezoek van de minister etc.

geenstijl-in-uniform.jpgMaar vandaag zag ik op de site van GeenStijl foto’s die mijn journalistieke haren te berge deden rijzen. De verslaggever van GeenStijl mocht even de poort uit naar Tarin Kowt. Da’s prima, lijkt me. Minder prima is dat deze verslaggever, Rutger Castricum, gestoken was in uniform (een camouflagepak). Dat is een absolute no-no in de journalistiek: journalisten zijn burgers en burgers mogen geen uniform dragen. Ik ken ook geen precedenten van andere journalisten die voor hun werk Uruzgan bezoeken en zich daar in gevechtspak steken (in het geval van GeenStijl ongetwijfeld verstrekt door de persvoorlichters op Kamp Holland).  Wel wordt journalisten die mee ‘de poort uit’ gaan verzocht zich niet al te opzichtig te kleden.

Defensie brengt met zijn begeleiding van het GeenStijl-team de positie van journalisten in gevaar: wie een gevechtspak draagt is volgens de regels van het oorlogsrecht een ‘combattant’, een lid van een van de strijdende partijen dus. En daarmee een legitiem doelwit.

geenstijl-in-uniform2.jpgHet kan zijn dat de plaatselijke pervoorlichters van de Task Force Uruzgan niet helemaal op de hoogte zijn van alle details van het oorlogsrecht (kan ik me nauwelijks voorstellen, maar goed); en van medewerkers van een site als GeenStijl verwacht ik niet dat ze de Geneefse Conventies uit hun hoofd kennen. Daarom even een korte uitleg:

Het oorlogsrecht (de Geneefse Conventies) kent twee soorten oorlogsverslaggevers: war correspondents en gewone journalisten.  War correspondents zijn meestal tijdelijk gemilitariseerd, dragen een uniform, en genieten dezelfde bescherming als andere militairen. Gewone journalisten in een oorlogsgebied zijn burgers, mogen geen uniform dragen, en genieten een veel bredere bescherming op basis van de Geneefse Conventies, namenlijk dezelfde die ook voor gewone burgers geldt.

Dus: ZOU ik deze dagen werken, dan hing ik morgenochtend aan de telefoon bij defensievoorlichting om opheldering te vragen. Gelukkig heb ik andere, toeristisch getinte, plannen, dus ik laat het hier maar even bij, in de hoop dat anderen deze zaak oppikken. Voor de PIO’s en WOPS: onderstaand de officiële regels, maar die kennen jullie vast wel. Vraag: was Rutger Castricum gemilitariseerd? Zo nee waarom is dan toegestaan dat hij een uniform droeg? Ook een leuk onderwerp voor Kamervragen, trouwens.

Met hartelijke vakantiegroeten uit de omgeving van Genève,

Hans de Vreij

a) Chapter III. Journalists
Art. 79. Measures or protection for journalists

1. Journalists engaged in dangerous professional missions in areas of armed conflict shall be considered as civilians within the meaning of Article 50, paragraph 1.

2. They shall be protected as such under the Conventions and this Protocol, provided that they take no action adversely affecting their status as civilians, and without prejudice to the right of war correspondents accredited to the armed forces to the status provided for in Article 4 (A) (4) of the Third Convention.

3. They may obtain an identity card similar to the model in Annex II of this Protocol. This card, which shall be issued by the government of the State of which the Journalist is a national or in whose territory he resides or in which the news medium employing him is located, shall attest to his status as a journalist.

(Protocol I
Additional to the Geneva Conventions of 12 August 1949, and relating to the Protection of Victims of International Armed Conflicts, 8 June 1977)

b) (4) Persons who accompany the armed forces without actually being members thereof, such as civilian members of military aircraft crews, war correspondents, supply contractors, members of labour units or of services responsible for the welfare of the armed forces, provided that they have received authorization, from the armed forces which they accompany, who shall provide them for that purpose with an identity card similar to the annexed model.

(Convention III
Relative to the Treatment of Prisoners of War, Geneva, 12 August 1949)

Over Hans de Vreij

Retired Dutch journalist. Covered EU, NATO, UN, security & defense. Was correspondent in Berlin, Brussels, Geneva, Prague. Studied Russian language & literature.
Dit bericht werd geplaatst in Defensie, Uruzgan. Bookmark de permalink .

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s