Onderstaand de samenvatting van de ‘kwartaalrapportage’ van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding (NCTb). Het is het eerste dreigingsbeeld dat onder de nieuwe coördinator, Erik Akerboom, tot stand is gekomen. Zie ook het bijbehorende persbericht.
————————————————
Aan: de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Datum 6 april 2009
Onderwerp Aanbieding Samenvatting Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland 16
Hierbij bieden wij u een samenvatting aan van het zestiende Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland (DTN16) van maart 2009. Het dreigingsniveau blijft staan op substantieel.
De formele rapportageperiode van het DTN16 loopt van 16 september 2008 tot en met 31 december 2008. Recente ontwikkelingen tot en met 17 maart 2009 zijn echter eveneens in de analyse verwerkt.
Het DTN wordt vier keer per jaar opgesteld door de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding, beslaat in principe een kwartaal, en is in eerste instantie bedoeld voor de Raad voor de Nationale Veiligheid. Het DTN wordt ook besproken met de Commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten van uw Kamer.
De Minister van Justitie,
dr. E.M.H. Hirsch Ballin
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
mevrouw dr. G. ter Horst
Samenvatting Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland maart 2009 (DTN-16)
Het dreigingsniveau in Nederland blijft net als in de vorige rapportageperiode ‘substantieel’. Dit betekent dat de kans reëel is dat een aanslag zal plaatsvinden tegen Nederlandse belangen in binnen- en buitenland. Internationale jihadistische groeperingen vormen nog steeds een belangrijke dreiging voor (de belangen van) West-Europese landen. Deze groeperingen hebben de capaciteit en de wil om Europa en westerse belangen in het buitenland te treffen, zoals in de Pakistaans-Afghaanse regio. Zij hebben tevens nog steeds de intentie om aanslagen te plegen tegen (de belangen van) Nederland. Voor deze groeperingen blijft Nederland een ‘legitiem’ doelwit vanwege de aanwezigheid van Nederlandse militairen in Afghanistan en de vermeende belediging van de islam in Nederland. Deze internationale jihadistische dreiging vormt op dit moment de belangrijkste component van de dreiging tegen (de belangen van) Nederland.
Terrorisme
Internationale dreiging
Het voornaamste deel van de dreiging tegen (de belangen van) Nederland wordt gevormd door jihadistische netwerken en organisaties buiten Nederland. Met name het voortbestaan van de terroristische infrastructuur in Pakistan en Afghanistan vormt een ernstige bedreiging voor westerse en daarmee ook Nederlandse belangen. In de Pakistaans-Afghaanse regio opereren jihadistische groeperingen, zoals kern al Qa’ida en de Islamic Jihad Union (IJU), die de capaciteit en de wil hebben om westerse belangen aldaar en in Europa te treffen.
Het voortbestaan van de terroristische infrastructuur in Pakistan hangt samen met de zorgelijke veiligheidssituatie in dit land. De Pakistaanse overheid heeft grote moeite met de bestrijding van de Pakistaanse Taliban in de tribale gebieden (FATA) en met het effectief uitoefenen van staatsgezag. Ondanks de militaire campagnes worden er in het gebied nog steeds terroristen opgeleid en aanslagen gepland. In Swat, een strijdgebied dat buiten FATA ligt, probeert de Pakistaanse regering de rust te herstellen door gedeeltelijke invoering van de sharia toe te staan.
Ook jihadistische groeperingen in andere regio’s vormen een voortdurende dreiging voor westerse, en daarmee ook Nederlandse belangen. Zo heeft “Al Qa’ida in de Islamitische Maghreb” (AQIM), die vooral actief is in Algerije, de capaciteit om lokaal westerse belangen te treffen en waarschijnlijk ook de mogelijkheid om aanslagen in Europa te plegen. In Somalië zoekt de jihadistische groepering Al Shabaab aansluiting bij de internationale jihad.
Netwerken in Europa
In Europa zijn de afgelopen rapportageperiode opnieuw verdachten van betrokkenheid bij of voorbereiding van terroristische activiteiten aangehouden. Er waren aanhoudingen in het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Duitsland, Spanje, België en Italië. Duitsland is daarnaast in de afgelopen periode geconfronteerd met verschillende dreigende videoboodschappen. In deze video’s richten geradicaliseerde en bekeerde Duitsers of Duitstaligen zich met dreigementen tot het Duitse publiek waarbij zij zich onder andere uitspreken tegen de Duitse militaire aanwezigheid in Afghanistan.
Kern al Qa’ida heeft in januari 2009 de gewapende strijd in Gaza tussen Israël en Hamas aangegrepen om op te roepen tot wraakacties tegen het Verenigd Koninkrijk. Dit land wordt in de video verantwoordelijk gehouden voor het lot van de Palestijnen, vanwege de historische rol die het Verenigd Koninkrijk heeft gespeeld bij de stichting van de staat Israël.
Netwerken in Nederland
De dreiging die van de Nederlandse jihadistische netwerken uitgaat, is ten opzichte van de vorige rapportageperiode, onveranderd gebleven. De situatie rondom lokale autonome jihadistische netwerken in Nederland blijft relatief rustig. Een nieuwe ontwikkeling is dat leden van lokale autonome netwerken meer internationale jihadistische contacten aangaan. Deze ontwikkeling kan ertoe leiden dat leden van deze netwerken op termijn een betere aansluiting krijgen bij internationale jihadistische netwerken.
Op 11 maart 2009 heeft een onbekend persoon bij de Amsterdamse politie vanuit Brussel telefonisch gemeld dat een drietal mannen voornemens was om op 12 maart 2009 met explosieven een aanslag te plegen op winkels in Amsterdam. De Amsterdamse politie heeft naar aanleiding van deze melding verschillende winkels aan de Arenaboulevard in Amsterdam-Zuidoost ontruimd. Ook heeft de politie zeven personen in Amsterdam gearresteerd op verdenking van betrokkenheid bij terroristische activiteiten. Deze personen werden op 13 maart 2009 vrijgelaten. Er zijn geen aanwijzingen dat zij betrokken waren bij een mogelijke terroristische aanslag. Verder politie-onderzoek zal meer licht op de achtergronden van deze zaak moeten werpen.
Radicalisering en Polarisatie
De gewapende strijd in Gaza tussen Israël en Hamas heeft veel emoties losgemaakt binnen de Nederlandse moslimgemeenschappen. Ook Turkse Nederlanders, die veelal minder reageren op gebeurtenissen in het Midden- Oosten, hebben zich rondom dit thema nadrukkelijk geroerd. Uit de vele reacties bleek dat er vooral grote ongerustheid en woede heerste over het grote aantal Palestijnse slachtoffers. Reacties hebben zich mede gericht op de Nederlandse regering omdat deze teveel begrip zou hebben getoond voor de aard en omvang van de acties van het Israëlische leger in Gaza. Verder was er kritiek op de Nederlandse media omdat deze te eenzijdig (te pro-Israël) zouden zijn in hun berichtgeving. Overigens heeft de Nederlandse regering met vertegenwoordigers van moslimorganisaties gesproken over de zorgen die veel Nederlandse moslims hadden over het geweld in Gaza en haar stellingname toegelicht.
Niet uitgesloten kan worden dat de schokkende beelden in de media uit Gaza een extra prikkel kunnen geven aan vooral jonge moslims om te radicaliseren. Vooralsnog zijn geen daaraan gerelateerde gevallen van radicalisering geconstateerd. Wel kan er hierbij sprake zijn van een langere incubatietijd. Het risico van radicalisering wordt vergroot omdat politieke salafisten in Nederland de gebeurtenissen in Gaza gebruikt hebben om hun boodschap te verspreiden om zo hun aanhang te vergroten. Dit geldt ook voor de internationaal opererende islamistische beweging Hizb-ut-Tahrir (HuT).
Op het Nederlandse internet is de laatste jaren in toenemende mate sprake van anti-islamuitingen. Met name op ‘rechtse’ en extreemrechtse websites staan uitingen waaruit een sterke afkeer blijkt van de islam en moslims in het algemeen. De anti-islamitische uitingen manifesteren zich met name tijdens maatschappelijke gebeurtenissen, waarbij de islam en/of moslims betrokken zijn.
Weerstand
De weerstand binnen de Nederlandse moslimgemeenschappen tegen polarisatie, radicalisering en terrorisme blijft hoog. Zo hebben diverse moslimorganisaties stelling genomen tegen antisemitische geluiden die tijdens protestdemonstraties vanwege de gewapende strijd in Gaza geroepen werden door sommige, voornamelijk Marokkaans-Nederlandse, jongeren. Ook hebben zij gematigd gereageerd op de film die de lokale politicus Jami uitbracht over de profeet Mohammed. Verder wordt steeds meer zichtbaar dat binnen de Nederlandse moslimgemeenschappen gevoelige thema’s bespreekbaar worden, zoals de positie van homoseksuelen en vrouwen binnen de islam.
Ook binnen de Nederlandse salafistische beweging is sinds enkele jaren een toename van weerstand tegen (gewelddadige) radicalisering zichtbaar. Deze trend was ook de afgelopen rapportageperiode zichtbaar. Hier tegenover staat dat de Amsterdamse salafistische El Tawheed-moskee op haar website wederom een platform heeft gegeven aan een radicale Egyptische prediker.