Radio / TV-interview | 25-09-2009
Vice-minister-president Rouvoet, na afloop van de wekelijkse ministerraad, over de missie in Uruzgan en de heroverwegingen
Uruzgan, dat is nieuws. Gaan we toch blijven na 2010 daar?
ROUVOET:
We hebben eerder de lijn van het kabinet neergelegd. Die is volgens mij glashelder. Die heb ik vanochtend in de ministerraad nog maar eens herbevestigd om in ieder geval te voorkomen dat er verwarring zou kunnen ontstaan. Dat is dat wij een duidelijke afspraak hebben en ook aan de kamer hebben gemeld in de artikel 100 brief van enige tijd geleden dat we stoppen als lead nation in de provincie Uruzgan in Afghanistan, en wel per 1 augustus 2010. Voor alles wat daarna mogelijk of denkbaar zou zijn geen besluit is genomen.
HAGENS:
Maar wij stoppen als leidend land in Uruzgan?
ROUVOET:
Ja, de huidige missie – de Task Force Uruzgan- stopt per 1 augustus 2010.
HAGENS:
Waarom zegt Verhagen dan in New York dat we het allemaal niet aan de andere landen over kunnen laten? Daarmee de indruk wekkend dat we toch blijven.
ROUVOET:
Nee. Dat is een gedeeld principe ook binnen het kabinet, dat we gezamenlijk verantwoordelijkheid dragen, ook als internationale gemeenschap. Ook als Nederland willen we ons portie daarvan dragen. Dat doen we nu ook. Ook als we weggaan als leading nation uit Uruzgan, dan zal er nog een blijvende oriëntatie zij op het land Afghanistan, al was het alleen maar via de band van ontwikkelingssamenwerking. We zullen dat land als internationale gemeenschap en ook als Nederland niet aan zijn lot overlaten.
HAGENS:
Maar minister Verhagen zegt dat natuurlijk niet voor niets. We zijn in Nederland allemaal in de veronderstelling dat in 2010 de verlengde missie ten einde is. En minister Verhagen zegt opeens: ja maar, we moeten toch kijken of we dingen niet moeten overnemen, dat kun je niet allemaal aan andere landen overlaten. Dat zegt hij niet voor niks. Heeft hij naar uw idee voor zijn beurt gesproken?
ROUVOET:
Nee. Hij zegt het inderdaad niet voor niks, omdat hij uitdrukking geeft aan die blijvende verbondenheid van de internationale gemeenschap, en ook van Nederland, aan het land Afghanistan. Het gaat wat ver om daarin ook te lezen dat hij het heeft over een verlenging of blijvende aanwezigheid in Uruzgan van deze missie. Daar zijn we glashelder geweest. Daar staat ook zijn handtekening onder. Hij heeft niet de bedoeling gehad kan ik u melden en verzekeren om daar verandering in aan te brengen. Het kabinetsbeleid staat glashelder vast in de artikel 100 brief. Alleen maar om te voorkomen dat daar weer verwarring over zou kunnen ontstaan hebben we die vanmorgen nog mara eens in grote eensgezindheid in de ministerraad bevestigt.
HAGENS:
Het is een belangrijk onderwerp, dus is het belangrijk om het heel precies en helder hier voor het voetlicht te krijgen. 2010, die Task Force wordt afgebouwd. Helemaal?
ROUVOET:
Ja.
HAGENS:
Die gaat tot op de laatste man en vrouw naar huis.
ROUVOET:
Ja, zo staat het precies in de brief.
HAGENS:
Als de thuis is, kunnen we dan misschien nog iets anders doen in Uruzgan?
ROUVOET:
Alles wat na de datum van 1 augustus 2010 gezegd kan worden – overigens zijn er niet alleen in Uruzgan, maar ook bijvoorbeeld op het hoofdkantoor in Kabul en Kandahar F16’s aanwezig- maar alles wat daarna zou kunnen spelen is op dit moment puur speculatief, omdat we er geen besluit over genomen hebben. Mochten er verzoeken komen van blijvende aanwezigheid in Afghanistan zullen die op dat moment dor het kabinet worden gewogen.
HAGENS:
En dan kan dus de uitkomst zij dat er toch ergens in Afghanistan we op de en of andere manier iets blijven doen?
ROUVOET:
Ja, dat is ook altijd de lijn geweest. Dan is het mogelijk. Maar dat zullen we zorgvuldig wegen. Één van de factoren die daarbij een rol zal spelen is natuurlijk het draagvlak van en de spankracht van onze krijgsmacht. Want ik kan u wel verzekeren dat zo’n missie als nu in Uruzgan een is enorme aanslag op de capaciteit, de manschappen, materieel.
HAGENS:
En er zijn 21 mensenlevens geofferd daar.
ROUVOET:
Wat zwaar mee zal wegen. Dus de spankracht van de krijgsmacht zal een zware factor zijn in de overwegingen van welk verzoek er ook zou mogen komen.
HAGENS:
Het feit dat we hier zo lang over moeten praten om die dingen helder te krijgen; het feit dat Verhagen daar in New York dingen over los laat; het feit dat er berichten komen van ‘bronnen rond het kabinet’ dat het mogelijk toch zo zal zijn dat we nog iets gaan doen in Afghanistan, dat is geen mooie regie. Verdient een onderwerp als dit met ook de mensenlevens die het gekost heeft niet een veel betere regie vanuit het kabinet.
ROUVOET:
Die regie is aanwezig, die is vastgelegd. Ik heb niet zozeer te maken met geruchten of bronnen. Die kan ik niet duiden. Ik heb wel te maken met een hele heldere kabinetslijn die we vandaag nog eens herbevestigt hebben. Ten overvloede, want iedereen is zeer doordrongen van wat we hebben besloten. Die kan ik herhalen en nog eens herhalen. Maar aan duidelijkheid over het kabinetsstandpunt ontbreekt het niet. Ik zie dus geen probleem waar het gaat om regie. Het feit dat ik er over spreek is omdat u er vragen over stelt. Dan bevestig ik nog maar eens dat we niets anders hebben besloten dan we besloten hebben vorig jaar in de artikel 100 brief.
HAGENS:
Het is zo dat er melding gemaakt wordt in diverse media van de volgende mogelijkheid: met een PRT daar blijven. Dat zou 400 tot 500 man bevatten dat team. Voordeel daarvan zou zijn is dat we allerlei kennis die we nu hebben over bijvoorbeeld plaatselijke stammen kunnen blijven gebruiken. Is dat een optie die voor de hand ligt?
ROUVOET:
Het is in ieder geval iets dat je zou moeten wegen, die factoren die u noemt. Ongetwijfeld, mocht er een verzoek komen voor waar dan ook in Afghanistan, zal dat onderdeel van die afweging zijn. Maar op dit moment is het echt speculatief.
HAGENS:
Zo’n verzoek wordt natuurlijk pas gedaan als het feitelijk al in kannen en kruiken is. Eerst zijn er informele gesprekken. Als beide partijen weten dat er overeenstemming is, dan pas wordt dat formele verzoek gedaan. Daarom: zijn er op dit moment informele gesprekken?
ROUVOET:
Ik kan u niet melden of er informele gesprekken zijn. Mij zijn ze niet bekend. Als ze me bekend waren zou ik ze ook niet melden. Maar ze zijn me niet bekend.
HAGENS:
Het is namelijk zo dat Verhagen al enige tijd verkeert in het gezelschap van Hillary Clinton. De premier zit nu ook bij de G20. ik kan me zo voorstellen dat in dat soort geelschappen – zeker als ik merk dat de minister er ballonnetjes over oplaat- er over gesproken wordt.
ROUVOET:
Ik wil weerspreken dat er ballonnetjes worden opgelaten. Nogmaals: de lij is duidelijk en wordt door iedereen in het kabinet volledig gedeeld zoals destijds is vastgelegd. Er zal ongetwijfeld door iedereen over van alles en nog wat gesproken kunnen worden als je elkaar ontmoet. Maar relevant voor het kabinet om terug te komen op een besluitvorming is het moment waarop er een officieel verzoek zal worden gedaan. Da is er nu niet. Dat ligt er u niet. En dus is de lijn die van vorig jaar zoals ik die net geschetst heb.
(…..)
(letterlijke tekst, ongecorrigeerd, TO)
(Bron: ministerie van Algemene Zaken, 25 september 2009)