De bedreiging van onze nationale veiligheid komt steeds meer vanuit het buitenland. De Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) heeft daarom de afgelopen tijd zijn aandacht in toenemende mate gericht op ontwikkelingen in het buitenland en zal dat de komende jaren ook blijven doen. Dat zei het hoofd van de geheime dienst, Gerard Bouman dinsdag tijdens de presentatie van het jaarverslag over 2009.
De AIVD noemt dit soort onderzoeken forward defence, voorwaartse verdediging. De AIVD wil dreigingen al monitoren en stoppen voordat ze de Nederlandse grens bereiken.
De noodzaak om in het buitenland onderzoek te doen, ziet de AIVD het sterkst bij de onderzoeken naar de terroristische dreiging. Het is niet alleen van belang te weten wie naar het buitenland gaat om jihadistische training te volgen; het is nog belangrijker te weten wat het vermogen is van een buitenlands netwerk om een aanslag te plegen in Nederland of op Nederlandse doelen in het buitenland.
Een ander voorbeeld dat de noodzaak voor voorwaartse verdediging duidelijk maakt zijn de onderzoeken die de AIVD doet in het kader van nucleaire, chemische of biologische programma’s. De AIVD moet zicht hebben op de technische mogelijkheden, intenties en behoeftes van landen zoals Iran, Syrië en Pakistan. Onderzoek naar die landen is dan onontbeerlijk.
De AIVD zegt in het kader van forward defence intensiever te zijn gaan samenwerken met buitenlandse collegadiensten.
(bron: AIVD, 20 april 2010)
Klik hier voor het (op trefwoorden doorzoekbare) jaarverslag 2009 van de AIVD.